Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoofdmenu

  • Home
  • Over
  • Gebruik
  • Historisch kerkrecht
  • Civiel recht
  • D. Deddenskamer
  • Colofon
  • English
kerkrecht.nl

kerkrecht.nl

Zoekveld

Artikel
18

Het ambt der Doctoren

Het ambt der doctoren of professoren in de theologie is, de Heilige Schrift uit te leggen, en de zuivere leer tegen de ketterijen en dolingen voor te staan.

‹ 17. Gelijkheid in het ambt 19. Het onderhoud van hulpbehoevende studenten ›
  • Printvriendelijke versie

navigatie

  • Kerkgemeenschappen
  • Kerkordes
  • Commentaren
  • Bibliotheek
  • Allan J. Janssen 1948-2020

trefwoorden

  • Taak van de hoogleraar

verwant met

  • Kerkorde CGK (2010) Art. 18
  • Kerkorde Dordrecht (1619) Art. 18
  • Kerkorde GG (2008) Art. 18
  • Kerkorde GKN (1905) Art. 18
  • Kerkorde GKSA (2000) 18

commentaar

  • Gier, K. de (1989) Art. 18

Kerkorde GG (1907)

  • 1. Doel en inhoud
  • 2. De diensten
  • 3. Noodzakelijkheid der wettelijke roeping
  • 4. De beroeping dergenen, die te voren in de dienst niet geweest zijn
  • 5. De beroeping van alreeds in dienst zijnde predikanten
  • 6. Dienaren in particuliere heerlijkheden, gasthuizen, enz.
  • 7. Toewijzing van arbeidsterrein
  • 8. Toelating van niet-gestudeerden tot het predikambt
  • 9. Toelating van nieuwelingen, enz.
  • 10. Vertrek van de ene naar de andere gemeente
  • 11. Onderhoud en ontslag des Dienaars
  • 12. Overgang tot een anderen staat des levens
  • 13. Het emeritaat
  • 14. Tijdelijk ontslag uit de dienst
  • 15. Het prediken op andere plaatsen
  • 16. Het ambt der Dienaren
  • 17. Gelijkheid in het ambt
  • 18. Het ambt der Doctoren
  • 19. Het onderhoud van hulpbehoevende studenten
  • 20. De Propositiën
  • 21. De kerkelijke zorg voor de Scholen
  • 22. De verkiezing der Ouderlingen
  • 23. Het ambt der Ouderlingen
  • 24. De verkiezing der Diakenen
  • 25. Het ambt der Diakenen
  • 26. Correspondentie met andere lichamen voor armenzorg
  • 27. Diensttijd der Ouderlingen en Diakenen
  • 28. De correspondentie met de overheid
  • 29. Vierderlei samenkomsten
  • 30. Bevoegdheid der kerkelijke vergaderingen
  • 31. Hoger beroep
  • 32. Aanvang en sluiting der handelingen
  • 33. Credentie-brieven, Instructiën en het recht van Keurstem
  • 34. Het Moderamen
  • 35. Het ambt van de Preses
  • 36. Het gezag der meerdere vergaderingen over de mindere
  • 37. Van de Kerkenraad
  • 38. Van de nieuw op te richten en kleine kerkenraden
  • 39. Waar nog geen kerkenraad is
  • 40. De diaconale vergadering
  • 41. Classicale vergaderingen
  • 42. Meer predikanten van een kerk in de classis
  • 43. Onderlinge censuur op de classes enz.
  • 44. De kerkvisitatie
  • 45. De zorg voor de Acta
  • 46. Instructiën voor de meerdere vergaderingen
  • 47. De particuliere synoden
  • 48. De correspondentie
  • 49. De Deputaten
  • 50. De Nationale Synode
  • 51. Aparte vergaderingen voor de Duitse en Waalse taal
  • 52. Gezamenlijke vergaderingen van Duitse en Waalse kerken
  • 53. Ondertekening der belijdenis door de Dienaren des Woords, enz.
  • 54. De onderteekening door de Schoolmeesters
  • 55. De Boekencensuur
  • 56. De bediening des Doops
  • 57. Vaders en Getuigen
  • 58. Doopsformulieren
  • 59. Bejaardendoop en Avondmaal
  • 60. Doopregisters
  • 61. Toelating tot het H. Avondmaal
  • 62. De wijze der Avondmaalsviering
  • 63. De tijd der Avondmaalsviering
  • 64. De Avondgebeden
  • 65. Afschaffing van de Lijkpredikatiën
  • 66. Vast- en Bededagen
  • 67. Christelijke Feestdagen
  • 68. Catechismus-prediking
  • 69. Psalmen en Gezangen
  • 70. Kerkelijke Huwelijksbevestiging
  • 71. De kerkelijke censuur
  • 72. De oorzaken der tucht en de heimelijke zonden
  • 73. De heimelijke zonden
  • 74. Aangifte bij de kerkenraad
  • 75. De verzoening
  • 76. De afhouding van het Avondmaal
  • 77. De afsnijding
  • 78. Wederopneming van de afgesnedene
  • 79. Censuur over Kerkendienaren
  • 80. Openbare grove zonden
  • 81. Christelijke censuur
  • 82. De Attestatiën
  • 83. Vertrekkende armen
  • 84. Geen heerschappij
  • 85. Buitenlandse kerken
  • 86. Wijziging der Kerkenordening