Martina, S.

6. Vrouw en kerk op Curaçao

1999

|52|

6. Vrouw en kerk op Curaçao

door Sharlien Martina

 

 

1 Vrouwen in de Curaçaose samenleving

Voor 1975 was de situatie van vrouwen op Curaçao ronduit slecht: vrouwen stonden er grotendeels alleen voor. Veel vrouwen waren ongetrouwde moeders, die vaak mishandeld en in de steek gelaten werden door hun mannen. De vrouwen moesten het alleen zien te redden en werden dus gedwongen om buitenshuis te gaan werken (meestal als huishoudelijke hulp) om financieel rond te kunnen komen.

Rond 1975 kwamen nieuwe invloeden van buiten naar het eiland (het was de tijd van de Nederlandse ‘Dolle Mina’s’). De Curaçaose vrouwen voelden de behoefte om zich te gaan organiseren. Ze wilden uit de dagelijkse sleur van het huishouden, van schoonmaken, kinderen verzorgen en opvoeden, enz. In die tijd ontstonden veel koffieochtend- en theemiddaggroepen. In het begin waren deze puur voor de gezelligheid en voor de sociale contacten. Maar later werden de ontmoetingen serieuzer. De vrouwen gingen nadenken over vragen rond het opvoeden van de kinderen, en rond thema’s als vrouwen en werk, en volwasseneneducatie.

Het gevolg was dat de vrouwen zich sterker gingen voelen. Vooral doordat de vrouwen zich in groepen gingen organiseren werden ze geestelijk sterker dan de mannen. Wie tegenwoordig in onze maatschappij rondkijkt, ziet duidelijk dat de vrouwen/meisjes een voorsprong hebben op de mannen/jongens. Maar deze ontwikkeling is nog maar betrekkelijk kort gaande, en omdat de vrouwen vroeger geen gelegenheid kregen zich te ontwikkelen, worden de meeste functies in de (top)ambtenarij nog steeds bekleed door mannen. Mannen bekleden in ieder geval nog steeds de hoogste posities. Tot voor kort verdienden vrouwen zelfs minder dan hun mannelijke collega’s in dezelfde functie. De loonschalen vielen in het voordeel uit van de

|53|

mannen. Maar het zal niet lang meer duren of vrouwen nemen ook functies voor hun rekening in de top van de ambtenarij.

In deze ontwikkeling zit wel een gevaar. Doordat de vrouwen zich meer en beter ontwikkelden dan mannen (ze genieten beter onderwijs, hebben betere opleidingen, ze hebben werk, een eigen huis, een eigen auto, enz.), vinden ze dat ze geen mannen meer nodig hebben in hun leven. Mede hierdoor zien we de laatste tijd in onze samenleving het wat paradoxale verschijnsel van ‘BOM-moeders’ opkomen. Dit zijn intellectueel goed ontwikkelde vrouwen met een goede positie in de maatschappij, die nu bewust kiezen voor het krijgen van een kind zonder te trouwen met de vader.

 

2 Vrouwen in de kerk

De mannen in de Curaçaose samenleving hebben altijd gevonden dat de kerk iets is voor vrouwen en voor kinderen. Daarom sturen ze de vrouwen altijd naar de kerk. Mannen vinden zaken als geloof en kerk maar emotionele aangelegenheden. Zij tonen geen emoties (ze zijn ‘macho’), de vrouwen wel. Mede daardoor is het kerk-zijn op Curaçao vooral een vrouwenzaak.

Als we weer teruggaan naar de tijd voor ongeveer 1975 dan zien we dat veel vrouwen hun heil gingen zoeken in de kerk, omdat ze het thuis moeilijk hadden. Thuis hadden de vrouwen een huis vol kinderen, meestal geen werk, geen geld, geen man. De vrouwen voelden zich machteloos, ze konden het op aarde niet rooien en gingen hulp ‘van boven’ zoeken. In de kerk werden ze goed opgevangen, er werd geluisterd naar hun problemen en ze werden ook materieel geholpen (bijvoorbeeld met voedselpakketten, tweedehands kleren, giften en leningen). Vanwege de armoede deden de geestelijken (priesters, pastoors en dominees) in die tijd veel aan sociaal werk. Veel arme mensen zochten in die tijd hun heil in de kerk, en de kerken groeiden snel. Maar de nieuwe kerkleden waren vooral afkomstig uit de laatste bevolkingsgroepen van de samenleving.

Ook in de Gereformeerde Kerk was dat duidelijk te zien. In onze kerk speelde de Curaçaose vrouw vroeger geen belangrijke rol. De vrouwen leverden geen leiders voor de verschillende bestaande clubs en groepen. Ze waren nogal passief en bleven erg op de achtergrond. Alleen als er een kerkelijke activiteit was en ze voor het culinaire gedeelte mochten zorgen, leefden ze op. Er waren wel bijbelstudieclubs voor vrouwen (Papiamentstalige en Engelstalige), maar die draaiden niet zelfstandig. Jarenlang was de zendeling degene die de bijbelstudies leidde. Het is opmerkelijk dat juist een Curaçaose vrouw die jarenlang in Nederland had gewoond, terugkwam

|54|

en voorstelde om de vrouwengroepen zelfstandig aan bijbelstudie te laten doen. Ze had het verschijnsel ‘vrouwenvereniging’ in Nederland meegemaakt en was daar enthousiast over. Maar toch durfden de vrouwen het niet aan. Ze stonden nogal huiverig tegenover het zelfstandig functioneren, omdat ze daar de capaciteiten niet voor hadden (ze hadden ook weinig onderwijs genoten).

Het waren uiteindelijk de jongeren van de jeugdgroepen die veranderingen doorvoerden. In de jaren tachtig draaide er een vormingsgroep voor de ‘oudere jongeren’ van de kerk. Deze groep bracht ook een aantal leiders voort. Enkele vrouwen uit deze groep gingen uit zichzelf activiteiten organiseren. Ze waren beter toegerust, hadden zich intellectueel goed kunnen ontwikkelen en durfden daardoor zaken snel en efficiënt aan te pakken. Er kwam toen een grote ommekeer. De vrouwen van de kerk gingen zich meer organiseren en gingen in allerlei commissies zitten.

Een goed voorbeeld van hoe vrouwen tegenwoordig in onze kerk functioneren is de koffieochtendgroep, die geheel zelfstandig draait. Ze verzorgen zelf hun bijbelstudies en organiseren allerlei educatieve en sociale activiteiten.

Met uitzondering van de kerkenraad domineren de vrouwen tegenwoordig sterk in allerlei kerkelijke activiteiten. Dat heeft weer tot gevolg dat de mannen zich achtergesteld gaan voelen. De volgende situatie is daarvan een voorbeeld: omdat de vrouw vaak degene is die lid is van de kerk en de kerkelijke activiteiten bezoekt, richt te zendeling zich bij huisbezoeken vaak tot haar. De man vindt dat niet goed, omdat hij vindt dat hij de baas in huis is en dat de zendeling zich dus tot hem moet richten. Op het moment zelf zegt hij echter niets tegen de zendeling, maar als de zendeling weg is, uit hij zijn frustraties tegenover zijn vrouw. Daarbij ziet hij zijn kans schoon om te zeggen: “Zie je nu waarom ik niet naar de kerk ga? Het zijn de vrouwen die het in de kerk voor het zeggen hebben! In de kerk is geen plaats voor mannen.”

 

3 Een kerk zonder mannen

Wat betekent het nu voor de Papiamentstalige gemeente dat er bijna geen mannelijke leden zijn?
- Er is geen mogelijkheid om een eigen kerkenraad te vormen. Er is bijna geen keus. De zendelingen willen wel heel graag dat er een kerkenraad komt. Wat zien we dan gebeuren? Soms zijn er toch enkele mannen die trouw naar de kerk komen. Ze bezoeken ook trouw de cursussen. En na niet al te lange tijd wordt er een beroep op hen gedaan. Ze doen

|55|

belijdenis, worden lid van de kerk en worden direct bij allerlei activiteiten betrokken. Maar omdat ze nog te weinig ervaring hebben en vanwege de druk die op hen wordt uitgeoefend, gaat het op een of andere manier mis en haken ze af. Ik denk dat we hierin voorzichtiger moeten zijn en nuchter moeten blijven, ook al snakken we naar een kerkenraad.
- Zolang er nauwelijks mannen in de kerk zitten, zullen er voorlopig ook geen Antilliaanse predikanten komen.
- Omdat er geen mannen in de kerk zijn en er geen kerkenraad is, krijgen de kinderen hierin geen goed voorbeeld en zullen ze later ook minder snel kiezen voor het dragen van kerkelijke verantwoordelijkheden.
- Het ontbreekt in de kerk aan jonge mannen en dus kunnen de jonge vrouwen moeilijk een partner van de eigen kerk vinden. Ze ontmoeten mannen van buiten de kerk, trouwen en verdwijnen na een tijdje uit de kerk. Of ze komen nog wel naar de kerk, maar alleen met de kinderen. Het gevolg daarvan is weer dat het geloofsleven thuis niet volop beleefd kan worden.

 

Personalia

Sharlien Martina is lid van de Papiamentstalige gemeente op Curaçao die is voortgekomen uit de zending van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Ze was indertijd een van de jongeren die veranderingen in de kerk doorvoerden.