Urban, E.

5. Een vrouw heeft de hersens van een schaap

1999

|47|

5. Een vrouw heeft de hersens van een schaap

door Elly Urban

 

 

Laat me u meenemen naar Tokpohoue, Een Beninees1 dorpje verscholen tussen de maïsvelden. Om kennis te maken met Agnes en Maria, en om samen met hen na te denken over de positie van vrouwen in een gereformeerde kerk.

Zondagochtend half tien de gemeenteleden druppelen binnen in het kerkje in Tokpohoue. Er wordt vrolijk gezongen. De liederen worden afwisselend ingezet door Agnes en Koffi, de jongeman die de dienst leidt vandaag. Maria en haar moeder begeleiden het zingen met een muziekkalebas, twee jongens spelen op de tamtams. Als de kerk vol begint te worden, gaat Agnes voor in gebed. Tijdens de dienst worden de gemeenteleden actief betrokken bij de liturgie. Gezamenlijk wordt een schuldbelijdenis uitgesproken, verschillende mensen (mannen en vrouwen) spreken een gebed uit, een jongen leest het bijbelgedeelte voor de preek, liederen worden ingezet door verschillende personen, en regelmatig klinkt het ‘amen’ uit alle monden samen. Maria’s oudste dochter collecteert aan het eind van de dienst.

Vrouwen spelen een actieve rol in de kerkdiensten van de ERCB, de ‘Belijdende Gereformeerde Kerk in Benin’. Veel meer dan in de Nederlandse zusterkerken. In Tokpohoue gaan vrouwen voor in gebed, ze zetten liederen in en ze collecteren. In andere gemeenten in Benin lezen vrouwen het bijbelgedeelte voor de preek of is er een vrouw aangesteld als diaken.
In het kerkelijk leven maken vrouwen vaak een zelfbewuste indruk. Tijdens vergaderingen en cursussen stellen ze vragen en geven ze hun mening. Meer dan ik gewend ben op gemeentevergaderingen in Nederland.

|48|

Agnes’ man is geen christen en steunt haar niet. Toch komt Agnes iedere zondagochtend naar de kerk, met één of twee van haar kleine kinderen. Eerst moest ze daarvoor altijd zeven kilometer lopen, maar nu is er gelukkig een kerk in Tokpohoue, vlak bij haar huis. Sinds een paar maanden wordt er in de provincie waarin Tokpohoue ligt een catechesecursus gegeven, voor gemeenteleiders en andere geïnteresseerden. Agnes heeft zich opgegeven en ze doet actief mee. Vorige maand is ze ook benoemd in een commissie van de classis, die een samenwerkingsovereenkomst met Nederland zal opstellen.

Is de positie van vrouwen in de kerken in Benin dus rooskleurig? Je zou het haast denken, als je alleen deze gegevens bekijkt. Maar er zijn andere feiten, die boven komen als we wat langer en beter meekijken met Maria en Agnes. En die feiten kleuren het rooskleurige beeld een stuk donkerder.

In de kerk in Tokpohoue speelde vorig jaar een probleem. De gemeente was verdeeld over de begintijd van de kerkdienst. De diensten begonnen om negen uur. Dit was ooit vastgesteld door een groepje mannen die dit wel een gunstige tijd vonden. Nu wilden ze de begintijd vervroegen naar half negen. Dn hadden ze daarna de tijd aan zichzelf en konden ze eventueel nog op het veld gaan werken. Maar de vrouwen tekenden protest aan. Zij kwamen nu al vaak te laat en hadden een grote voorkeur voor half 10. De vrouwen hebben ’s ochtends veel werk te doen voordat ze met de kinderen in de kerk kunnen zitten: water halen, vegen, eten koken, kinderen verzorgen, en dan soms nog een eind lopen naar de kerk. Eerst werd er nauwelijks naar de vrouwen geluisterd. Ze moesten maar wat harder werken en wat eerder opstaan. De meeste mannen staken geen vinger uit om hun vrouwen te helpen op tijd te komen, zodat het eerste deel van de kerkdienst vaak voorbij ging zonder vrouwen. Gelukkig heeft de man van Maria zich er uiteindelijk voor ingezet dat er rekening werd gehouden met de vrouwen, en is de begintijd verschoven naar half tien.

Een incident over de begintijd van de kerkdienst, maar tegelijkertijd een voorbeeld dat tekenend is voor de houding van veel mannen in de Gereformeerde Kerk in Benin. Met vrouwen wordt weinig rekening gehouden. Ze moeten zich aanpassen aan wat de mannen willen en besluiten. Vrouwen mogen meedoen, maar binnen de kaders die door de mannen worden vastgesteld.

In de gemeente in Tokpohoue werd het initiatief genomen voor een alfabetiseringscursus, omdat 80 procent van de gemeenteleden analfabeet

|49|

was. Ook Maria en Agnes gaven zich op, want ze waren vroeger nooit naar school geweest. De meeste deelnemers waren jonge mannen. Die regelden met de alfabetiseringsmedewerker dat de cursussen ’s avonds werden gegeven, dat kwam hen goed uit. Maar helaas, voor Maria en Agnes was deze tijd een grote belemmering om mee te doen. Juist op dit tijdstip moesten zij koken en op de kinderen letten, en hun mannen vinden het ook niet prettig als ze ’s avonds alleen over straat gaan. Maria heeft inmiddels afgehaakt. Agnes probeert zo veel mogelijk lessen te volgen, maar ze heeft een grote achterstand op de andere deelnemers. Nu proberen ze meer vrouwen uit het dorp te motiveren voor een alfabetiseringscursus. Misschien kunnen ze dan binnenkort een eigen cursus beginnen, op een tijdstip dat gunstig is voor vrouwen.

Mannen in Benin, en zeker op het platteland rondom Tokpohoue, kijken vaak neer op vrouwen. Vrouwen worden als inferieure wezens gezien. De waarde van een vrouw wordt bepaald door het aantal kinderen (liefst jongetjes) dat ze kan krijgen, en hoe hard ze meewerkt op het land. Daarom worden veel meisjes ook niet naar school gestuurd, wat zou daar de zin van zijn? De gaven die vrouwen van God krijgen, worden niet erkend en ontwikkeld.

Maria heeft drie dochters en vorig jaar kreeg ze haar eerste zoon. Haar dochters gaan niet naar school. Maria zou wel willen dat haar oudste dochter (tien jaar) naar school ging, maar de mannen in haar omgeving vinden het niet nodig. Laat haar maar thuis meehelpen, om de baby te verzorgen en een goede huisvrouw te worden.

Mannen zien vrouwen als minderwaardig, en daardoor zien vrouwen zichzelf ook vaak zo. Dit denken druppelt uiteraard ook de kerk binnen. Ook de gereformeerde kerken in Benin. Mannen verdedigen hun positie met een beroep op bijbelteksten, die ze slordig uitleggen en uit hun verband halen. Soms omdat ze hun eigen positie veilig willen stellen, en vrouwen hen toch niet kunnen controleren. Maar vaak ook omdat ze het zo geleerd hebben: ze denken echt dat dit de bijbelse waarheid is.

In Tokpohoue werd door DVN-GOWA2 een cursus gegeven over het christelijke huwelijk. Maria en Agnes waren erbij, met nog een aantal andere gemeenteleden. Er werd gesproken over de manier waarop man en vrouw met elkaar om moeten gaan: elkaar liefhebben en het beste voor de ander zoeken. Dit paste niet zo goed in het traditionele beeld van het huwelijk, waarbij de vrouw alles moet doen om het haar man naar de zin te maken en de mannen zich steeds uitputten in verwijten dat hun vrouwen hen niet gehoorzamen. “Er staat toch in de Bijbel dat

|50|

de vrouw haar man moet gehoorzamen?” Er werd aan de mannen gevraagd hoe ze eigenlijk naar hun vrouwen kijken. Respecteren ze haar, proberen ze rekening met haar te houden? Het antwoord van een van de jonge mannen was duidelijk: “Een vrouw heeft de hersens van een schaap. Het enige dat voor haar belangrijk is, is of ze vandaag genoeg te eten heeft.” Instemmend geknik bij de mannen. Maar Maria en Agnes protesteerden luidkeels. En ze waren blij dat ze steun kregen van de cursusleider. Die vroeg hoe het mogelijk is dat een vrouw de hersens van een schaap heeft, als ze geschapen is naar het beeld van God. Heeft God dan ook de hersens van een schaap, en de mannen dus ook?

Het doet me pijn om mannen zo negatief over vrouwen te horen praten, en om te zien hoe vrouwen hier ook door beschadigd worden. Het is voor mij soms moeilijk te begrijpen. Aan de andere kant kan ik het wel verklaren. De vloek na de zondeval komt hard aan: mannen zullen vrouwen overheersen. Wat is dat duidelijk te zien, in de Beninese cultuur en ook binnen het kerkelijke leven. Niet alleen in Benin trouwens. In Nederland laat deze vloek zich ook gelden, alleen soms wat minder opvallend. Hoeveel onderdrukking is er niet binnen relaties (ook binnen de kerken), en hoe weinig wordt er soms ook in de kerken bewust gezocht naar het waarderen en inzetten van de gaven van vrouwen? Maria en Agnes uit Tokpohoue hebben ook hun Nederlandse tegenhangers.

Bij het nadenken over de positie van vrouwen is het belangrijk om niet alleen te kijken naar wat direct zichtbaar is: wat mogen vrouwen wel doen, en wat niet? Mogen ze hardop bidden in de eredienst, wordt er onderwijs aan meisjes gegeven, mogen vrouwen diaken zijn of predikant, gaan ze in het openbaar discussie aan, worden ze benoemd op invloedrijke plaatsen? Als je daarnaar kijkt, kun je gemakkelijk oppervlakkige vergelijkingen maken tussen culturen, en snelle conclusies trekken: “Dit mocht een vrouw niet in de tijd van de Bijbel, dus nu ook niet.” “Dit mogen vrouwen wel in Benin en niet in Nederland, dus hun positie is beter.”
We moeten dieper graven en zoeken naar beweegredenen, motieven, denkpatronen, algemene lijnen. Hoe kijkt men aan tegen mannen en vrouwen en hun verschillende rollen, en waar komt dit denken vandaan? In Benin ontdekken we dan bijvoorbeeld dat vrouwen als minderwaardig worden gezien en daarom niet worden betrokken bij belangrijke beslissingen. In Nederland ontdekken we weer andere dingen, bijvoorbeeld dat er veel vooroordelen bestaan over wat mannen beter zouden kunnen dan vrouwen of andersom, waardoor taken altijd op dezelfde manier worden verdeeld (hoeveel vrouwelijke voorzitters van kerkelijke commissies kent u en hoeveel vrouwelijke leden van deputaatschappen?).

|51|

Bij het lezen van de Bijbel geldt hetzelfde: we moeten ons afvragen welke zaken werkelijk normatief zijn (de grondprincipes), en welke zaken culturele uitwerkingen daarvan zijn. We kunnen onderzoeken wat vrouwen in de tijd van de Bijbel wel of niet mochten en wat precies hun rol was, maar we kunnen daaraan nog geen conclusies verbinden voor onze tijd en cultuur. We moeten op zoek naar dat wat dieper ligt: hoe heeft God vrouw en man geschapen, en welke taken en verantwoordelijkheden heeft Hij hun gegeven? Als vrouwen in de Bijbel bepaalde dingen wel of niet deden, waarom was dat dan zo? Wat bedoelde God daarmee? Dat is een moeilijke, maar interessante zoektocht. De algemene lijnen zullen dan in iedere cultuur anders worden uitgewerkt. Een kerk moet in de eigen culturele context zoeken naar de beste manier om volgens Gods wil te leven. Als we met elkaar in contact komen, Nederlanders en Beninezen bijvoorbeeld, dan kunnen we elkaar helpen. Samen zoeken naar Gods wil en elkaar vragen stellen over bepaalde gewoontes of patronen, ieder vanuit zijn/haar eigen invalshoek. Dat geeft verbondenheid in het zoeken naar antwoorden en naar verbeteringen van mogelijk scheefgegroeide situaties.
We zetten ons samen in voor een kerk waarin Gods liefde domineert en waarin die liefde alle verhoudingen doortrekt. Waar de vloek van de overheersing beetje bij beetje overwonnen kan worden door de kracht van Christus’ liefde.

 

Noten

1. Benin is een land in West-Afrika. Tokpohoue ligt in Zuid-West Benin, in de provincie Mono. Benin behoort tot de armste landen van de wereld.
2. DVN-GOWA is een samenwerkingsverband tussen De Verre Naasten en de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) van Gouda en Waddinxveen, en werkt in Benin samen met de ERCB, de Gereformeerde Kerk van Benin. DVN-GOWA ondersteunt kerkelijk opbouwwerk en steunt kleinschalige ontwikkelingsprojecten, met als doel het verbeteren van de levensomstandigheden van de gemeenteleden en hun omgeving.

 

Personalia

Drs. Elly Urban is onderwijspsychologe en werkt sinds 1995 als opbouwwerker in dienst van DVN-GOWA in Benin.