|461|

 

Inhoud.

 

Inleiding — 1

HOOFDSTUK I. De Kerkrechtelijke Stelsels; het Vraagstuk van de Synodale Macht ten tijde van Voetius. Bronnen. Litteratuur — 10
Afdeeling I. De Kerkrechtelijke Stelsels; het Vraagstuk van de Synodale Macht ten tijde van Voetius — 10
§ 1. De Kerkrechtelijke Stelsels (bl. 10). § 2. Het Vraagstuk der Synodale Macht ten tijde van Voetius (bl. 15).
Afdeeling II. Bronnen — 18
§ 1. De Werken van Voetius (bl. 18). § 2. Kerkrechtelijke Adviezen (bl. 32). §3. Handelingen der Meerdere Vergaderingen (bl. 32).
Afdeeling III. Voetius en de Litteratuur over het Gezag der Synoden — 34
§ 1. Inleiding; Voetius en de Kerkvaders; het Canonieke Recht (bl. 34). § 2. Voetius en de Gereformeerde Kerkenordeningen (bl. 36). § 3. Voetius en de gereformeerde Dogmatici; Zepperus en Hyperius (bl. 38). § 4. Voetius en de Strijdschriften der Gereformeerden (bl. 40). § 5. Voetius en de canonicus Robert Parker (bl. 49). § 6. Voetius en het Independentisme (bl. 53). § 7. Voetius en het Schotsche en Engelsche Presbyterianisme (bl. 57).

HOOFDSTUK II. Het Subject der Synodale Macht — 63
Afdeeling I. De Eenheid van de Synodaal verbonden Kerken — 63
§ 1. Tweeërlei Subject van de Synodale Macht (bl. 63). § 2. De Kerken die de Synodale Eenheid vormen (bl. 64). § 3. De Eenheid die de synodaal verbonden Kerken vormen (bl. 68). § 4. Pol. Eccl., P. III, Lib. I, Tr. III, C. V, § 1, Probl. IV (bl. 74).
Afdeeling II. De Synoden — 85
§ 1. Twee Kenmerken, Delegatie en Ambt (bl. 85). § 2. De Delegatie (bl. 86). § 3. Het Ambt (bl. 90). § 4. Synode en Kerke-raad (bl. 97).

HOOFDSTUK III. De Grondslag van de Synodale Macht — 113
Afdeeling I. De Eerste Grondslag het Goddelijk Recht — 113
§ 1. Het positieve Goddelijke Recht (bl. 113). § 2. Het Schriftbewijs voor het positieve Goddelijke Recht (bl. 127). § 3. De Bezwaren der Independenten tegen het beroep der Gereformeerden op Hand. 15 (bl. 136).
Afdeeling II. De Tweede Grondslag de wederzijdsche Toestemming der Kerken — 147
§ 1, De Tweede Grondslag (bl. 147). § 2. De Tweede Grondslagen de Verhouding tusschen de Kerken onderling (bl. 149). § 3. De Tweede Grondslag en de Verhouding tusschen Meerdere Vergadering en de Particuliere Kerk (bl. 152).

HOODSTUK IV. Het Karakter van de Synodale macht — 159
§ 1. Eigenschappen van de Macht der Afgevaardigden-Synode (bl. 159). § 2. Algemeene Eigenschappen der Synodale Macht (bl. 166). § 3. Specifieke Eigenschappen der Synodale Macht (bl.

|462|

173). § 4. Eigenschappen die de Relatie beschrijven tusschen de Meerdere Vergadering en den Kerkeraad (bl. 178).

HOOFDSTUK V. De Deelen, de Objecten en de Oefening der Synodale Macht — 196
Afdeeling I. De Deelen en de Objecten van de Synodale Macht — 196
§ 1. Inleiding; de Deelen van de Synodale Macht (bl. 196). § 2. Eerste Groep van Objecten: de Gemeenschappelijke Zaken (bl. 197). § 3. Tweede Groep van Objecten: de Particuliere Zaken in bijzondere omstandigheden (bl. 199). § 4. Verschil over de grens tusschen de Gemeenschappelijke en de Particuliere Zaken (bl. 210).
Afdeeling II. De Oefening van de Synodale Macht — 220
§ 1. De Besluiten der Meerdere Vergaderingen (bl. 220). § 2. De Uitvoering van de Besluiten (bl. 235). § 3. De Bevoegdheid der Meerdere Vergaderingen vergeleken met die van den Kerkeraad (bl. 245).

HOOFDSTUK VI. De Leer- en Regeermacht der Meerdere Vergaderingen — 252
§ 1. Het Vaststellen van de Leer en van de Liturgie (bl. 252). § 2. Het Vaststellen van de Kerkenordening (bl. 255). § 3. De Geschillen (bl. 266). § 4. Uitwendige Aangelegenheden (bl. 268). § 5. De Meerdere Vergadering en de Zending (bl. 271). § 6. De Meerdere Vergadering en de Kerken zonder Kerkeraad (bl. 276). § 7. Beroepingskwesties (bl. 284). § 8. De Leer- en Regeermacht der Meerdere Vergaderingen in geval van Wanbestuur der Plaatselijke Kerk (bl. 291). § 9. Voetius en Hoornbeek over de Leer- en Regeermacht der Meerdere Vergaderingen (bl. 295).

HOOFDSTUK VII. De Tuchtmacht der Meerdere Vergaderingen — 300
Afdeeling I. De Tuchtmacht der Meerdere Vergaderingen in het algemeen — 300
§. 1. Kort Overzicht van Voetius’ Leer van de Tucht; Indeeling (bl. 300). § 2. De Tuchtmiddelen die de Meerdere Vergaderingen ten dienste staan (bl. 303). § 3. Overtreding van Kerkelijke Bepalingen en Synodale Besluiten grond voor Synodale Tuchtoefening (bl. 307). § 4. De Synodale Tuchtoefening in geval van Onmacht en Wanbestuur (bl. 312). § 5. De Bevoegdheid der Meerdere Vergaderingen tot het Afzetten van den Kerkeraad (bl. 317). § 6. De Uitvoering der Synodale Besluiten inzake de Tucht (bl. 325).
Afdeeling II. Pol. Eccl., P. I, Lib. I, Tr. II, Cap. V, Quaestio XXII en XXIII — 330
§ 1. Voetius en de Middle-way-men (bl. 330). § 2. Quaestio XXII (bl. 340). § 3. Quaestio XXIII (bl. 353). § 4. De Synode en de Oneigenlijke Tucht (bl. 360).
Afdeeling III. De Tuchtmacht der Meerdere Vergaderingen en de Kerkenordening — 369
§ 1. De Synodale Tuchtmacht en art. 84 der D.K.O. (bl. 369). § 2. De Synodale Tuchtmacht en art. 36 der D.K.O. (bl. 380). § 3. De Synodale Tuchtmacht en art. 71-81 der D.K.O. (bl. 388).

HOOFDSTUK VIII. Besluit — 409
§ 1. Samenvatting (bl. 409). § 2. Beoordeeling (bl. 417).

BIJLAGEN — 429
Bijlage I. Van de Kercken-Raden — 431
Bijlage II. Cotton en Voetius over de kerkelijke Macht — 435

LITTERATUURLIJST — 443

REGISTERS — 452