6.2.7 Kerkenraad met gedelegeerden

Zoals in § 5.7 is beschreven, kennen ord. 3-19 en 3-20 de mogelijkheid dat een predikant op non-actief wordt gesteld of zelfs wordt losgemaakt van de gemeente. Tot een dergelijke maatregel kan worden besloten als de spanningen in de gemeente het niet goed mogelijk maken verder te functioneren. Er kan zich echter ook een situatie voordoen dat het vrijstellen van de werkzaamheden of het losmaken van de predikant geen oplossing biedt. Het functioneren van de kerkenraad is zodanig verstoord dat het leven en werken van de gemeente daardoor worden ontwricht. Natuurlijk worden eerst alle andere mogelijkheden, zoals visitatie en dergelijke, beproefd. Als er niets anders overblijft, kan de generale synode op basis van ord. 4-13 uit de ambtsdragers of voormalige ambtsdragers van de kerk enkele gedelegeerden aanwijzen en verstrekkende bevoegdheden verlenen. Zij krijgen als opdracht die taken van de kerkenraad geheel of gedeeltelijk uit te voeren, die niet achterwege kunnen blijven. De gedelegeerden handelen na overleg met de kerkenraad. Zoveel mogelijk moeten de zittende ambtsdragers worden ingeschakeld om de taken die hun zijn opgedragen zelf uit te voeren. De gedelegeerden nemen pas taken over als de kerkenraad of zijn leden niet bij machte zijn die zelf naar behoren te vervullen.

 

In feite wordt met de toepassing van deze bepaling plaatselijk de noodtoestand uitgeroepen. Dat is de reden waarom alleen de generale synode tot deze uiterste maatregel kan besluiten.

Een aantal nadere bepalingen is daarbij van belang:
- de generale synode kan deze maatregel slechts nemen op verzoek van het breed moderamen van de classicale vergadering;
- dit breed moderamen legt een verzoek slechts aan de generale synode voor als er vanuit de kerkenraad of vanuit de gemeente een beroep op hem is gedaan;
- voordat de generale synode het besluit neemt, worden de kerkenraad en de gemeente door het regionale college voor de visitatie gehoord;
- de maatregel is getermineerd en geldt voor een tijdvak van ten hoogste twee jaar. Mocht de situatie van ontwrichting voortduren, dan kan de generale synode eventueel besluiten tot een nieuwe periode.