Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoofdmenu

  • Home
  • Over
  • Gebruik
  • Historisch kerkrecht
  • Civiel recht
  • D. Deddenskamer
  • Colofon
  • English
kerkrecht.nl

kerkrecht.nl

Zoekveld

I. De ambten

Artikel
13

Dienst van de ouderling

De dienst van de ouderling houdt in:

  • het herderlijk zorgen voor de gemeente en haar leden,
  • het toerusten tot dienstbetoon,
  • het toezien op leer en wandel van medeambtsdragers,
  • en het samen met de predikant uitoefenen van de kerkelijke tucht.
‹ 12. Ambtstermijn van ouderling en diaken 14. Dienst van de diaken ›
  • Printvriendelijke versie

navigatie

  • Kerkgemeenschappen
  • Kerkordes
  • Commentaren
  • Bibliotheek
  • Allan J. Janssen 1948-2020

trefwoorden

  • Taak van de ouderling

verwant met

  • Akkoord NGK (1982) Art. 13
  • Kerkorde CGK (2010) Art. 23
  • Kerkorde GKN (1905) Art. 23
  • Kerkorde GKv (1978) Art. 21

Akkoord NGK (2015)

  • Verklaring
  • 1. Doel en inhoud van het akkoord
  • I. De ambten
    • 2. Drie ambten, geen rangorde
    • 3. Noodzaak van wettige roeping; bevestiging van een ambtsdrager
    • 4. Roeping tot het ambt van ouderling of diaken
    • 5. Voorbereiding op het ambt van predikant
    • 6. Beroep en onderzoek van een kandidaat
    • 7. Beroep van een predikant
    • 8. Band aan een bepaalde gemeente
    • 9. Levensonderhoud van een predikant
    • 10. Ontslag van een predikant; op non-actief stelling
    • 11. Dienst van de predikant; bijzondere opdrachten
    • 12. Ambtstermijn van ouderling en diaken
    • 13. Dienst van de ouderling
    • 14. Dienst van de diaken
    • 15. De kerkenraad
    • 16. De kerkelijk werker
  • II. Het opzicht over de leer en de eredienst
  • III. De tucht
  • IV. De kerkelijke vergaderingen
  • 40. Functionering van het kerkelijk akkoord