I. De ambten

Dienst van de predikant; bijzondere opdrachten

11.1 Dienst van de predikant

De dienst van de predikant houdt in:

  • het verkondigen van Gods Woord,
  • het bedienen van de sacramenten,
  • het voorgaan in de openbare gebeden van de gemeente,
  • het verdedigen en doorgeven van de zuivere leer en het onderwijzen van de jeugd van de gemeente en van allen die dit behoeven,
  • alsmede het samen met de medeambtsdragers herderlijk zorgen voor de gemeente en haar leden en haar toerusten tot dienstbetoon,
  • het toezien op leer en wandel van medeambtsdragers,
  • en het samen met de ouderlingen uitoefenen van de kerkelijke tucht.

11.2 Predikant met een bijzondere opdracht

Een predikant kan een bijzondere opdracht ontvangen, zoals ten behoeve van de opleiding tot predikant, geestelijke verzorging van bijzondere aard of verbreiding van het evangelie.
Een predikant met bijzondere opdracht blijft aan een gemeente verbonden. De verhouding waarin deze tot de betrokken gemeente staat, wordt geregeld met goedkeuring van de regiovergadering.