Overijssel.

Met betrekking tot Overijssel wordt door Voetius, in zijne Pol. Eccl., Tom. I, pag. 209 (Ed. Eutgers, pag. 175), ter loops opgemerkt, dat de Kerkenordening, gelijk zij in 1619 te Dordrecht was vastgesteld, ook in

|77|

Overijssel „politicam confirmationem obtinuit”. Aan de juistheid van dit op zichzelf staand bericht is in de laatste jaren wel eens getwijfeld; en ook waar het werd aangenomen, gelijk meestal geschiedde, bleef toch nog eenige onzekerheid over. Door C. Hooijer (Oude Kerkordeningen, blz. 448) wordt aan het getuigenis van Voetius toegevoegd: „Wij hebben evenwel geen besluit van approbatie, door de ridderschap en steden dier provincie genomen, kunnen vinden. Door onzen vriend P.C. Molhuijsen, archivaris van Kampen, zijn ons echter uittreksels uit de handelingen der Overijsselsche Synode van 1619 medegedeeld, waarin bij de ridders en steden aangedrongen wordt op de handhaving van enkele artikelen der Dordrechtsche Kerkordening, wat niet zou geschied zijn, indien die Kerkordening afgewezen ware geweest.” Toch is het feit volstrekt niet onzeker; en het behoeft ook geenszins uitsluitend op gezag van Voetius te worden aangenomen. Het is behoorlijk geboekstaafd in de notulen van de Statenvergadering; en het is daaruit openbaar gemaakt in een Overijsselsen handboekje, in 1636 te Zwolle uitgegeven onder den titel: „Nederlantsche Belydenisse des Geloofs, Canones des Synodi van Dordrecht, Nederlantsche Kercken-ordre, ende Houwlyckx-ordre der Kercken van Overijsel” (met een titelvignet, waarop o.a. eene afbeelding van de vijf zegels der vijf Overijsselsche classen staat afgedrukt). In dat boekje nl. staat, op de keerzijde van het titelblad der Kerkenordening, onder het opschrift: „Extract uyt het Register van de Staten van Over-Yssel”, het volgende uittreksel:

„Is ghelesen de Kercken-ordeninge opten Synode Nationael tot Dordrecht beraemt, ende is naer examinatie goet ghevonden ende gheresolveert, dat de ghedeputeerden deser Landtschap ter vergaderinge vande Heeren Staten Generael residerende, uyt naemen der selver Landtschap, sullen moghen verklaren, dat inde Provintie van Over-Yssel de voorsz. Kercken-ordeninge geobserveert sal worden, voor soo veele de selve niet teghens die Privilegiën ende gherechticheden vande selve Provintie in ’t Generael, ende vande Leden ofte Particulieren vandien is strijdende. Actum op eene by-komste tot Zwolle den dertichsten Julii, Anno 1619.”