[B18 non-actiefstelling predikant
B18.1 Bij dringende noodzaak kan de kerkenraad overgaan tot non-actiefstelling van de predikant.
B18.2 De kerkenraad besluit niet tot non-actiefstelling dan na instemming van de kerkenraad van de naburige kerk. Deze instemming is niet vereist indien de predikant instemt met non- actiefstelling.
B18.3 Non-actiefstelling vindt niet of niet langer plaats wanneer art. B21 van toepassing is.]

B18 op non-actiefstelling predikant
B18.1 Bij dringende noodzaak kan de kerkenraad bij wijze van ordemaatregel overgaan tot gehele of gedeeltelijke op non-actiefstelling van de predikant overeenkomstig de generale regeling voor predikantszaken.
B18.2 vervallen
B18.3 vervallen

Toelichting B18

1. Het betreft hier een nieuwe bepaling in de KO. Toch is de materie niet nieuw. De GS Zuidhorn- 2002 oordeelde de maatregel reeds mogelijk, zowel met instemming van de predikant als zonder die instemming, mits duidelijk is dat het niet gaat om een maatregel van censuur, maar om een ordemaatregel die bedoeld is om rust te scheppen (Acta art. 29 besluit 4 sub e en f GS Zuidhorn 2002). De GS Amersfoort-C 2005 deed dit besluit in soortgelijke bewoordingen nog eens over (Acta art. 55 besluit 5 GS Amersfoort-C 2005).

2. Er is in de reacties vrij breed de vraag gesteld of het toepassingsbereik ‘bij dringende noodzaak’ in B18.1 niet te vaag is geformuleerd. Wij menen dat dit niet concreter kan. Er dient een algemeen criterium te worden gehanteerd om niet te verzanden in allerlei casuïstiek. Uit de ‘dringende noodzaak’ blijkt dat dit niet lichtvaardig mag worden toegepast.

3. In de lijn van de genoemde GS-besluiten hebben wij in Werkorde 2 in de tekst opgenomen dat het gaat om een ordemaatregel. Dit stond al wel in de MvT1, maar opname in de tekst maakt het karakter van de maatregel duidelijker.

4. Verder hebben wij in Werkorde 2 in de tekst opgenomen dat sprake kan zijn van ‘gehele of gedeeltelijke’ op non-actiefstelling. Ook dit is in de lijn van genoemde GS-besluiten en maakt differentiatie mogelijk.

5. Uit de aard van de maatregel volgt dat het om een tijdelijke zaak gaat. Het ‘nog niet’ in de tekst bevestigt dit tijdelijke karakter.

6. B18.2 en B18.3 vervallen in de KO en verhuizen naar de GRP. Zie MvT2 bij B23.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B18