[B10 opleiding voor predikanten
B10.1 De kerken onderhouden de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Zij is een kerkelijke instelling in de zin van art. E8.4.
B10.2 De docenten aan de theologische universiteit zijn in hun arbeid gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals die is verwoord in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit door persoonlijke ondertekening van het daartoe bestemde bindingsformulier aan het begin van hun dienst.
B10.3 Voor het predikantschap in de kerken is, behoudens toepassing van art. B11 of B12, een voltooide theologische opleiding tot predikant aan de theologische universiteit vereist.
B10.4 De kerken spannen zich er voor in dat er jaarlijks nieuwe studenten bij de theologische universiteit worden ingeschreven.]

|75|

B10 opleiding voor predikanten
B10.1 De kerken onderhouden voor de opleiding van hun predikanten een theologische universiteit.
B10.2 De docenten aan de theologische universiteit zijn in hun arbeid gebonden aan de leer van de Bijbel, zoals samengevat in de belijdenisgeschriften. Zij bekrachtigen dit door ondertekening van een bindingsformulier.
B10.3 Voor het predikantschap in de kerken is een voltooide opleiding tot predikant aan de theologische universiteit vereist. Bij generale regeling wordt voorzien in bijzondere gevallen.
B10.4  De kerken spannen zich er voor in dat er voldoende studenten in de theologie zijn. Zij bieden hun, zo nodig, financiële steun.

Toelichting B10

1. In B10.1 is enerzijds de eigennaam ‘Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland’ vervangen door de generieke aanduiding: ‘een theologische universiteit’. Anderzijds is de verbinding met deze theologische universiteit verstevigd door op te nemen ‘voor de opleiding van hun predikanten’. De bepaling spoort zo nauwkeuriger met art. 18 KO1978.

2. B10.2: zie de MvT2 bij B2.1.

3. In B10.3 is voor bijzondere gevallen een verwijzing opgenomen naar een voorziening bij generale regeling. Hiermee wordt beoogd de bijzondere gevallen niet allemaal bij KO te hoeven regelen. Deze zinsnede komt daarmee in de plaats van B11, dat kan vervallen.

4. In B10.4 is beoogd de strekking van het artikel beter te verwoorden door de formulering dat de inspanning zich richt op voldoende studenten in de theologie.

5. Aan B10.4 is in Werkorde 2 toegevoegd de bepaling van art. 19 KO1978 voor financiële steun aan ‘hulpbehoevende’ studenten. Het is goed om hier een kerkordelijke bepaling voor te hebben c.q. te houden, mede gelet op het eventueel verminderen of wegvallen van studiefinancieringsmogelijkheden via de overheid.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B13