|70|

In contact met de tijdgeest

 

Zoals ik al zei, zit het vechten tegen de organisatie-poliep vandaag in de lucht. Er is in brede kringen over heel de wereld een verzet tegen de status quo. Anarchisten verspreiden pamfletten met de kreet: Oorlog aan de instituten. Een geest van revolutie golft over de wereld.

Het is dan ook niet toevallig dat juist vandaag binnen diverse kerken een critiek op het institutionalisme loskomt. Let wel: op het institutionalisme, niet op het instituut als zodanig. Daarin onderscheidt zich deze kerkelijke critiek van het anarchisme. Maar ondanks dit principiële verschil is deze kerkelijke critiek toch ondenkbaar zonder de huidige geest van revolutie en verzet tegen het gewortelde. Er is een onderling verband. Er is samenhang met de tijdgeest. Gereformeerde mensen hebben altijd geleerd te schrikken voor de tijdgeest. De angst voor de tijdgeest is ons door onze leiders altijd met de paplepel ingegoten. Men probeerde ons ervan te isoleren. Op christelijke scholen werd nauwelijks of helemaal geen aandacht geschonken aan de moderne literatuur. Waarmee zal de gereformeerde jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij zich met oogkleppen voor blindelings laat leiden door de schetsenbundels van de leiders.

|71|

Vijfentwintig jaar geleden was het nog mogelijk op deze wijze een tamelijk geluidsdichte isolatiewand aan te brengen tussen de jeugd van de kerk en de tijd waarin ze leefde. Vandaag is elk pogen in deze richting bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Het geluid van deze tijd dringt via radio en t.v. zo doordringend alle huizen binnen, dat het door geen enkel isolatie-materiaal meer te stuiten is. Of we willen of niet, we worden ondergedompeld in de tijdgeest. We leven er midden in. Het is een onontkoombaar feit.

We kunnen het de mannenbroeders toegeven: de tijdgeest is gevaarlijk. Het is nooit anders geweest en het is vandaag nog zo. Hoe zou het ook anders kunnen? Een gevaarloze zône bestaat nu eenmaal niet. Voor een christen zijn er geen gedemilitariseerde zônes. Zelfs de kerk is een uitermate gevaarlijke plaats. In alle orthodoxheid kan men er een voedselvergiftiging oplopen of hongeroedeem krijgen. En Uzza die verschrikt naar de ark op de wagen greep, toen de runderen uitgleden, moest zijn onbedachtzaamheid met de dood bekopen. Ook in de kerk kan het angstig gevaarlijk zijn.

Wie weet dat hij overal op zijn hoede moet zijn, laat zich niet meer op de mouw spelden, dat het gevaar slechts uit één bepaalde hoek dreigt. En staande temidden van zijn eigen tijd ontdekt hij plotseling, dat allen die met spandoeken tegen de tijdgeest lopen, zelf met alle vezels van hun bestaan nog vastzitten

|72|

aan de tijdgeest van de vorige eeuw. Al waarschuwend voor de tijdgeest van vandaag zijn deze mensen blind voor de tijdgeest van gisteren, waaraan ze zich gewonnen gaven. Wie dat ontdekt heeft, roept niet mee in het koor van de bezorgde leiders: Pas op voor de tijdgeest. Waarom zou de tijdgeest van vandaag gevaarlijker zijn dan die van gisteren of zelfs eergisteren?

Natuurlijk is de tijdgeest van vandaag gevaarlijk voor die van gisteren. Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. Ze gaan elkaar onafgebroken te lijf en zullen elkaar pootje lichten wanneer ze de kans krijgen. Als zodanig is de angst van de oude garde voor de moderne tijdgeest goed te begrijpen. Een panische angst voor de tijdgeest is echter ongezond. Niet de vraag of iets samenhangt met de tijdgeest is doorslaggevend, maar de vraag wat we met die tijdgeest doen. De Reformatie uit de 16e eeuw zou ondenkbaar zijn, als er geen tijdgeest geweest was die aan overgeleverd tradities knabbelde en de weg terug zocht naar de bronnen. In die zin is de Reformatie een product van de toenmalig tijdgeest.