|38|

Art. 37

1. De kerkenraad heeft ambtelijk opzicht over de verenigingen in de gemeente. Dit opzicht raakt niet de huishoudelijke regeling van het verenigingsleven maar bedoelt toe te zien, dat in de arbeid van de verenigingen de belijdenis van de kerken wordt nageleefd. (1947)

2. Een door de kerkenraad genomen besluit tot verbreking van het kerkverband zal niet van kracht zijn voordat de kerkenraad de gemeente heeft geraadpleegd in een speciaal voor deze zaak belegde vergadering met de gemeente, welke vergadering in de kerkdienst op twee achtereenvolgende zondagen is aangekondigd met vermelding van het desbetreffende besluit. (1965/6)
(Voorlopige regeling voor het gestalte geven aan eenheid met kerken van gereformeerd belijden: bijlage 8.
Richtlijnen voor de regeling die in grote-stads-kerken getroffen kan worden: bijlage 62)

3. De kerkenraad zal zodanige maatregelen treffen dat het beheer van de gelden van de kerk afzonderlijk wordt gehouden van het privébezit van de penningmeester. (1956)

4. Kerkelijk-administratief bureau.
De synode besloot uit te spreken dat de adressenbestanden eigendom zijn en blijven van de kerkenraden en dat deze adressenbestanden derhalve slechts gebruikt kunnen en mogen worden voor de doeleinden waartoe de kerkenraden de adressen van hun leden hebben afgegeven. (1989)