|41|

III. De Particuliere Synode.

1. De naam.

De synode te Embden 1571 noemde ze Provinciale synode, maar de synode van Dordrecht, 1578, noemde ze Particuliere Synode, d.i. een groepeering van kerken en classes buiten verband van de Provinciale grenzen. De kerken in Friesland en Zuid-Holland zijn in twee Particuliere Synoden ingedeeld: Friesland Noordelijk Gedeelte en Friesland Zuidelijk Gedeelte; en Zuid-Holland Noordelijk Gedeelte en Zuid-Holland Zuidelijk Gedeelte; terwijl de kerken in Noord-Brabant en Limburg wegens het klein aantal kerken slechts één Particuliere Synode vormen.

Behalve de Particuliere Synoden zijn er ook afzonderlijke Zendingssynoden; de Zendingssynode van alle Gereformeerde kerken in Friesland; de Zendingssynode van de kerken in Groningen, Drenthe en Overijssel; de Zendingssynode van de kerken in Gelderland en Utrecht; en van de kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

De vraag is of de Zendingssynoden wel inzake de Zending bindende besluiten mogen nemen, maar niet in eventueele tuchtzaken, zooals de ervaren Zendingsman, wijlen Ds Breukelaar in het Zendingsblad betoogde. De Zendingssynoden zijn toch wettige vergaderingen van de afgevaardigde ambtsdragers der zendende kerken. Volgt daar niet uit, dat zij over alle zaken der zending, die wettig ter synode komen, dus ook over eventueele tuchtzaken bindende besluiten mogen nemen, met recht van appèl volgens art. 31 K.O. op de Generale Synode? O.i. ja! Dit is nog niet door de Generale Synode beslist.

2. Samenstelling en karakter.

Art. 47 K.O. bepaalt: „Alle jaren (ten ware dat de nood een korteren tijd vereischte) zullen eenige, zooveel mogelijk tot dezelfde Provincie behoorende genabuurde Classes samenkomen”. Regel is dat zij eenmaal ’s jaars vergadert. Zoo noodig kan zij eerder samengeroepen worden.

Zij is geen vergadering van personen, die een bestuurscollege vormen, maar een samenkomst van eenige, zooveel mogelijk tot dezelfde Provincie behoorende naburige Classes.

De afvaardiging van de ambtsdragers der Classes naar

|42|

de Particuliere Synode is hier nog weer verscherpt. Reeds de Classes zouden veel te groot worden wanneer alle predikanten en ouderlingen er zitting namen. Vandaar dat daar reeds het representatieve stelsel werd toegepast door de bepaling, dat elke kerkeraad door twee ambtsdragers vertegenwoordigd wordt. En dit representatieve stelsel is bij de afvaardiging naar de Particuliere Synode nog weer verscherpt door de trapsgewijze verkiezing, nl. zóó, dat uit en door elke Classis „twee Dienaars en twee Ouderlingen (welk getal door een (Particuliere) synode, die uit slechts drie of vier Classes bestaat, ook op drie kan gesteld worden), afgevaardigd zullen worden.”

Ook hier doet dit representatieve stelsel, nog verscherpt door de trapsgewijze verkiezing, het ambtelijk karakter der Particuliere Synode niet te niet, want de afgevaardigde ambtsdragers gaan krachtens hun eigen ambtsmacht en krachtens de ambtsmacht van de ambtsdragers, die hen afvaardigden, ter Particuliere Synode.

De afvaardiging geschiedt krachtens gewoontewet bij keurstemmen en niet naar toerbeurt, zooals bij de afvaardiging naar de Classes regel is. Naar de Synoden moeten de meest bekwame en ervaren Dienaren en Ouderlingen gezonden worden.

3. De Correspondentie (onderling verband) tusschen de Particuliere Synoden.

De synode van Dordrecht, 1618-’19 bepaalde, dat de Particuliere Synoden door het zenden van een paar Deputaten naar elkanders vergaderingen over belangrijke en gemeenschappelijke zaken met elkander het verband zouden kunnen onderhouden. Dit bleek van groot belang, toen na 1618/’19 het samenkomen der Generale Synode door de Overheid verboden, en twee eeuwen lang niet gehouden werd. Behalve Drenthe en Zeeland deden alle andere Provincies er aan mee. Door deze correspondentie kwamen de kerken onderling overeen, dat de studenten eerst na volbrachte studie en examen zouden worden toegelaten; dat de Bijbelvertaling weer zou doorgaan; dat het drukken van slechte boeken geweerd werd; dat er tegen dwaalleeraars als Frederik van Leenhoff werd opgetreden, en dat er in 1775 een nieuwe Psalmberijming werd ingevoerd enz.

Nu de Generale Synoden weer geregeld samenkomen is deze correspondentie niet meer noodig. Slechts in enkele gevallen bijv. van grensregeling tusschen twee provinciën,

|43|

enz. hebben sommige Particuliere Synoden nog gemeenschappelijk overleg te plegen.

Bronnen: Dr H. Bouwman, Geref. Kerkrecht, II, blz. 191 v.v. — Ds Joh. Jansen, Korte Verklaring van de K.O., 2e dr., blzz. 198-205.

———