[WO-1: B27 schorsing en afzetting ouderlingen en diakenen
B27.1 Een ouderling of diaken die een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaat, in strijd handelt met het ondertekende bindingsformulier of de kerkelijke vermaning hardnekkig verwerpt, wordt door de kerkenraad geschorst.
B27.2 De kerkenraad besluit niet tot schorsing dan na instemming van de kerkenraad van de naburige kerk.
B27.3 Een schorsing geldt voor ten hoogste een periode van drie maanden.
B27.4 De kerkenraad beslist of na de schorsing afzetting moet volgen.
B27.5 De kerkenraad besluit niet tot afzetting dan na instemming van de kerkenraad van de naburige kerk.] 

[WO-2: B27 schorsing en afzetting ouderlingen en diakenen
B27.1 Een ouderling of diaken die een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaat, in strijd handelt met het bindingsformulier of de kerkelijke vermaning hardnekkig verwerpt, wordt door de kerkenraad geschorst.
B27.2 De kerkenraad besluit niet tot schorsing dan na instemming van de kerkenraad van de door de classis aangewezen naburige kerk.
B27.3 Een schorsing geldt voor ten hoogste een periode van drie maanden.
B27.4 De kerkenraad besluit of na de schorsing afzetting moet volgen. Voor de afzetting is voorafgaande goedkeuring van de classis vereist.]

B27 schorsing en afzetting ouderlingen en diakenen
B27.1 Een ouderling of diaken die een openbare of in ander opzicht ernstige zonde begaat, zijn ambt niet trouw bedient, in strijd handelt met het bindingsformulier dan wel de kerkelijke vermaning hardnekkig verwerpt, wordt door de kerkenraad geschorst.
B27.2 Het besluit tot schorsing behoeft vooraf de instemming van de kerkenraad van de naburige kerk.
B27.3 Een schorsing geldt voor ten hoogste een periode van drie maanden.
B27.4 De kerkenraad besluit of na schorsing afzetting moet volgen. Het besluit tot afzetting behoeft vooraf de goedkeuring van de classis.

|75|

Toelichting B27

1. B27.1: zie de toelichting bij B21.1.

2. B27.2 is geherformuleerd conform B21.2.

3. Een reactie bepleit bij B27.3 een verlengingsmogelijkheid van nogmaals drie maanden. Wij zijn daar bij ouderlingen en diakenen geen voorstander van. Binnen drie maanden moet er toch duidelijkheid kunnen zijn over het vervolg. Het is in het belang van alle betrokkenen dat een schorsing niet al te lang duurt. Zie voor het verschil met de regeling bij de predikant de toelichting bij B21.


Rapport dHKO (2012)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) B28