[Cap. V.] De Diaconis.

= De diakenen

Praeter eas quae quotidie accidunt difficultates, ipsa etiam res clamat Seniores et Diaconos qui in vocatione sua aliquandiu fidi extiterunt, non nisi magno rei domesticae dispendio hoc ipsum facere: proinde vtile censemus vt quotannis noua eorum fiat electio: ita vt exacto anno vel sex mensibus (prout res et oportunitas postulabunt) dimidia pars ab officio relaxetur, atque alii in eorum locum deligantur qui cum reliquis adhuc remanentibus ecclesiae praeficiantur. Ita tamen vt liberum sit Consistorio Seniores et Diaconos maximè idoneos et promptae voluntatis rogare et precari vt dimidium vel integrum subsequentem annum (prout Consistorio videbitur) ecclesiae in sua vocatione inseruiant.

= Nog afgedacht van de dagelijkse beslommeringen van het leven volgt het uit de aard der zaak, dat ouderlingen en diakenen die zich in hun roeping een tijd lang getrouw hebben betoond, dit niet hebben gedaan zonder groot nadeel van hun huiselijke zaken. Daarom achten wij het nuttig dat jaarlijks nieuwe worden gekozen, op deze wijze, dat na verloop van één jaar of van zes maanden (naar de zaak en de omstandigheden dit eisen) het halve deel van zijn dienst wordt ontslagen en anderen in hun plaats worden gekozen, die met de overige nog blijvende ambtsdragers over de kerk zullen gesteld worden. Met dien verstande echter dat het de kerkeraad vrij staat de meest geschikte ouderlingen en diakenen, die daartoe bereid zijn, te verzoeken en te bidden dat zij het halve of hele volgende jaar (naar dit de kerkenraad goeddunkt) de kerk in hunne roeping willen dienen.