[Cap. II.] De Ministris et Doctoribus.

= De dienaren en leraren.

Ministrorum enim, quos et Pastores et Episcopos, nonnunquam etiam Seniores seu presbyteros vocat Scriptura, munus potissimum versari in verbo Dei annunciando, ac ritè sedando, et ad doctrinam, exhortationem, consolationem, increpationemque, prout res fert, tum publicè tum priuatim accommodando, atque in administrandis Sacramentis ac disciplina obseruanda, est extra controuersiam.

= Want het staat buiten kijf dat het ambt der dienaren, die de Schrift herders en opzieners, soms ook ouderlingen of oudsten noemt, voornamelijk bestaat in het verkondigen van het woord van God, het recht te snijden en toe te passen, zowel in het openbaar als in de huizen, tot lering, vermaning, vertroosting en berisping, al naar de omstandigheden, en voorts in het bedienen van de sacramenten en het onderhouden van de tucht.