|62|

Artikel 10.

Een Dienaar, eens wettelijk beroepen zijnde, mag de gemeente, aan welke hij verbonden is, niet verlaten, om elders eene beroeping op te volgen, zonder bewilliging des Kerkenraads met de Diakenen, en met voorweten van de Classe, gelijk ook geene andere Kerk hem zal mogen ontvangen, eer hij wettelijke getuigenis zijns afscheids van de Kerk en Classe, waar hij gediend heeft, vertoond hebbe.

 

16. Wanneer is een predikant, die een beroep naar elders aannam, te beschouwen als losgemaakt van zijne gemeente?

 

(1913.)

24. Ten eerste Uw vraag, of het geoorloofd is, dat Ds. A van X los is, wanneer hij aldaar geen afscheid gepreekt of genomen heeft, is zonder twijfel bevestigend te beantwoorden. Zulk een afscheid is nooit ergens voorgeschreven of vereischt; ’t geen ook inderdaad niet zou kunnen, daar vast en los te maken predikant door ziekte of anderszins daarin kan verhinderd zijn. De „losmaking” geschiedt niet door een afscheid preeken (al is dit in den regel altijd betamelijk en in zoover noodig, en daarom ook gebruikelijk), maar door het daartoe strekkend besluit van kerkeraad en Classe.

II. Uwe vraag, of de kerkeraad van X den datum van ontslag op 30 Maart mocht vaststellen, is ook zonder twijfel bevestigend te beantwoorden, zelfs al had de kerkeraad met goedvinden der Classe, dien datum nog een paar weken vroeger willen stellen, ten einde des te eerder van zijn finantiëele verplichtingen tegenover Ds. A ontslagen te zijn. Regel is te dezen zeker alleenlijk, dat het ontslag worde gegeven, ingaande op een dag dat de predikant in normale omstandigheden op zijn nieuwe standplaats kan bevestigd zijn, d.i. dus ongeveer 8 dagen na het ontslag. In bijzondere

|63|

omstandigheden kan een kerkeraad dien termijn nog wat verlengen en dit heeft X blijkbaar gedaan.

III. Op Uwe vraag: „en als de bevestiging (te Y) dan (op 30 Maart) nog eens niet kan plaats hebben?” is eindelijk te antwoorden, dat Ds. A alsdan aan geen enkele kerk verbonden is, en geen enkele kerk aan hem, zoodat hij nergens rechten of verplichtingen heeft.


Rutgers, F.L. (1921)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 10