Artikel 98
1. Voor de behartiging van de algemene zaken zal de generale synode een aantal deputaten voor de zending benoemen, en wel één uit elk van de in haar bijeenkomende particuliere synoden in Nederland, zulks op voordracht van deze synoden.
2. De taak van deze deputaten omvat naast de behartiging van andere zaken van algemene aard, die door de generale synode in de desbetreffende bepalingen zijn vastgesteld, het in stand houden en leiden van een zendingscentrum met een daaraan verbonden seminarie.
3. Voor de arbeid aan dit zendingscentrum en seminarie kunnen door de generale synode een of meer dienaren des Woords worden benoemd, die dan geacht zullen worden in dienst te staan van de gezamenlijke kerken.

 

Generale zendingsdeputaten

Dit artikel heeft betrekking op de deputaten der generale synode voor de algemene zaken van de zending. Artikel 65 bepaalt dat de generale synode deputaten kan benoemen voor het uitvoeren van besluiten en het uitbrengen van adviezen. Van dergelijke deputaten vormen de in dit artikel bedoelde deputaten een groep, waarvoor afzonderlijk enige bepalingen zijn opgenomen. Dit moet worden gezien als een uitvloeisel van de bijzondere plaats, die het werk der zending in het kerkelijke werk inneemt, alsook

|334|

van de belangrijke taak die aan deze deputaten is toevertrouwd.

Hun taak is de behartiging van de algemene zaken der zending. Wanneer hier sprake is van algemene zaken der zending, dan moet men daarbij denken aan die zaken, welke tot de bevoegdheid van de synode behoren. Zij zijn te onderscheiden van de zaken, die door de uitzendende kerken zelf worden behartigd. Wat de deputaten hebben te doen, draagt een min of meer aanvullend karakter. In bepaalde opzichten moeten zij er aan meehelpen, dat de zendingstaak van de kerken werkelijk op efficiënte wijze kan worden nagekomen. De deputaten zijn geen directeuren, die aan het werk van de zending algemene leiding zouden hebben te geven. Het zijn mannen, die een beperkte uitvoerende taak hebben te verrichten, waarbij zij bovendien gebonden zijn aan de hun door de generale synode verstrekte opdrachten. En wat hun werk betreft, dit is niet algemeen van aard in de zin dat het allesomvattend zou zijn, maar het is integendeel beperkt tot bepaalde werkzaamheden, waaraan een algemeen aspect is; waarbij de gezamenlijke kerken die zending drijven, een gemeenschappelijk belang hebben.

Van de hier bedoelde algemene zaken wordt in dit artikel geen volledige opsomming gegeven. Het tweede lid verwijst naar bepalingen, die ter zake door de generale synode zijn vastgesteld, en noemt verder enige taken met zovele woorden. Hierin wordt het gewichtigste deel van hun taak aangegeven. Het bestaat in het instandhouden en leiden van het zendingscentrum alsmede van het seminarie dat aan dit zendingscentrum is verbonden. Een opleiding zoals deze aan een dergelijk seminarie moet worden gegeven, en een centrum waarin allerlei activiteiten tot uitvoering kunnen komen, zouden niet door een afzonderlijke kerk of zelfs door enkele kerken tezamen onderhouden kunnen worden. Dat moet in een veel groter verband worden uitgevoerd. Het kan het best gemeenschappelijk door alle kerken, dus vanwege de generale synode, behartigd worden.

Een seminarie ter opleiding van krachten voor het zendingswerk kan niet worden gemist. Men zou kunnen vragen, of er niet een nauw verband zou zijn te leggen, hetzij met de Theologische Hogeschool te Kampen, hetzij met de faculteit der godgeleerdheid te Amsterdam, of misschien zelfs met die twee. Natuurlijk zou zo iets in een bepaalde situatie en onder bepaalde omstandigheden denkbaar zijn. Maar men heeft nu eenmaal aan een andere oplossing de voorkeur gegeven. Er zij meteen aan toegevoegd dat een recente ontwikkeling er toe heeft geleid te streven naar een samenvoeging van het seminarie met de opleiding, die in soortgelijke geest wordt gegeven te Oegstgeest.

De opleiding voor het vervullen van een taak op het gebied der zending brengt eigen vragen met zich mede, die een zelfstandige behandeling vereisen. De toerusting tot dat bijzondere werk moet binnen een eigen kader geschieden en naar eigen maatstaven. Bij deze opleiding moet men ook niet alleen denken aan dienaren des Woords, die uitgezonden worden voor het

|335|

verrichten van zendingsarbeid. Er zijn nog zovele anderen, die werkzaam worden gesteld op dat terrein, aan wie eveneens een bepaalde opleiding moet worden verstrekt met het oog op de door hen te vervullen taak. Ook ten behoeve van hen moet er een seminarie zijn.

Er is hier ook sprake van een zendingscentrum. Dit centrum is meer dan enkel een plaats, waar het seminarie is gevestigd. Er is een tijd geweest, waarin men niet algemeen overtuigd was van het wezenlijk belang van een centrum, zoals onze kerken te Baarn bezitten. Tegenwoordig zullen er echter weinigen meer zijn, die het belang er van niet inzien. Op allerlei wijze draagt het zendingscentrum, met het daar gevestigde bureau, er toe bij, dat het thuisfront in staat wordt gesteld zijn roeping ten opzichte van het wijdvertakte zendingswerk na te komen. Het helpt steeds weer velen van nabij te betrekken bij de grote opdracht, die de Here Jezus aan Zijn discipelen heeft verstrekt om het evangelie te prediken aan alle volken. Over de status van het zendingscentrum moet nog nader worden gesproken bij een volgend artikel.

In het eerste lid van het onderhavige artikel wordt de samenstelling van het deputaatschap geregeld. Zij is niet overgelaten aan het beleid van de generale synode of van haar moderamen. Men heeft begrepen, dat in verband met de bijzondere taak van deze deputaten moest worden gezorgd dat zij duidelijk uitkomen als vertegenwoordigende alle kerken, die bij het verantwoordelijke werk der zending betrokken zijn. De regeling is zo, dat in het deputaatschap uit elk der particuliere synoden iemand wordt opgenomen. Er is dus sprake van de particuliere synoden in Nederland. De bedoeling van deze uitdrukkingswijze is te bepalen, dat er uit de kerken van Bentheim en Oostfriesland geen deputaat wordt aangewezen.

Uit elk der particuliere synoden in Nederland krijgt dus één deputaat zitting. In het aanwijzen van zulk een deputaat is de synode echter niet vrij. Zij is gebonden aan de voordracht, die ter zake vanwege de respectieve particuliere synoden wordt aangeboden. Elk ressort heeft op die manier de gelegenheid de persoon, die het het meest geschikt acht, aangewezen te krijgen. De kerken in de respectieve particuliere synoden hebben daar op de gang van zaken rechtstreeks invloed.

Wat tenslotte bepaald wordt in het derde lid van dit artikel, hangt samen met de taak die aan deputaten voor de behartiging van de algemene zaken der zending is opgedragen, speciaal voor wat betreft het zendingscentrum.

Voor het werk dat aan het seminarie en het centrum moet worden verricht, zijn personen nodig met een volle dagtaak. Het werk is veel te omvangrijk niet alleen, maar ook van zo deskundige aard, dat deputaten tijd en gaven missen om alles zelf te verrichten. Voorzover dit personeel is, dat bureau-werkzaamheden verricht, of andere soortgelijke arbeid, behoeft de kerkorde geen nadere bepalingen ter zake te bevatten. Maar onder de personen, die aan het seminarie en het centrum werkzaam worden gesteld, behoren er

|336|

ook, die een taak moeten vervullen, die nauw verband houdt met de arbeid van een dienaar des Woords. Vandaar dat hier bepaald wordt dat de synode een of meer dienaren des Woords kan benoemen ten behoeve van het zendingscentrum met het seminarie, die dan geacht zullen worden in dienst te staan van de gezamenlijke kerken.


Nauta, D. (1971)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1971) Art. 98