|233|

Artikel 65
1. De generale synode kan deputaten benoemen voor het uitvoeren van besluiten en het uitbrengen van adviezen.
2. Deze deputaten zullen welomschreven opdrachten ontvangen, waaraan zij gebonden zijn. Zij zullen van hun handelingen rapport uitbrengen aan de eerstvolgende synode, tenzij anders bepaald wordt. Zij zijn verplicht hun uitgaven te houden binnen de grenzen van de hun toegestane bedragen.

 

Deputaten van de generale synode

In dit artikel wordt gehandeld over de benoeming van gewone deputaten, die vanwege de generale synode een bepaalde opdracht moeten vervullen. Men zou de vraag kunnen stellen, of wat in dit artikel staat bepaald, niet eerder een plaats had moeten vinden onder de algemene bepalingen voor de meerdere vergaderingen. Ten gunste van die gedachte kan inderdaad het pleit worden gevoerd. Maar er staat tegenover, dat al hebben ook classis en particuliere synode soms deputaten, het toch in het bijzonder de generale synode is, die bij de vervulling van haar taak gebruik maakt en wel moet maken van deputaten. Er is daarom genoegzame reden, speciaal met betrekking tot de generale synode een bepaling te hebben voor haar deputaten.

Deze deputaten hebben, in onderscheiding van de in het vorige artikel vermelde deputaten, geen enkele beslissende taak. De kerkorde bepaalt dat zij tot taak hebben hetzij besluiten van de synode uit te voeren, hetzij adviezen uit te brengen, adviezen welke gewoonlijk uitgebracht moeten worden aan volgende synoden.

Het aantal van dergelijke deputaatschappen is in de laatste jaren zeer uitgedijd, als een gevolg van de steeds zich uitbreidende taak der synode zelf. Men heeft op dat verschijnsel wel eens aanmerking gemaakt, of althans er zijn bevreemding over te kennen gegeven. Tot klachten bestaat echter volstrekt geen aanleiding. Het betreft een gezonde ontwikkeling. Daarbij zullen de kerken er alleen op moeten letten, dat die ontwikkeling haar niet uit de hand loopt. Men moet zorg dragen voor een goede regeling en voor een nauwgezet en grondig toezicht.

Mede daarvoor dient het bepaalde in het tweede lid. De deputaten zijn gebonden aan de hun door de synode verstrekte opdracht. Deze opdracht moet, als het goed is, niet in algemene en vage termen zijn vervat. Het is noodzakelijk, dat zorgvuldig wordt aangegeven waarin precies hun taak bestaat, zodat daarover alle misverstand wordt uitgesloten. Daarom moet men het niet zien als een overbodigheid of als een verkwisten van tijd, wanneer de synode bij het vaststellen van de opdrachten nauwkeurig let op de bewoordingen, waarin deze worden vervat en in haar acta worden opgenomen. Hoe zorgvuldiger een synode zich van die taak kwijt, des te meer zal een goede

|234|

uitvoering en een getrouwe nakoming van de bedoelde opdrachten er mede gebaat zijn.

De binding aan de opdrachten geldt voor deputaten in allerlei opzicht. Ook het financiële element is daarvan niet uitgesloten. Op dit element wordt in het onderhavige artikel nog even uitdrukkelijk gewezen. Niet alle deputaatschappen krijgen er mede van doen, omdat slechts een gedeelte er van gelden heeft te besteden en uit te keren. Maar voorzover zij er bij betrokken zijn, is het nuttig dat zij er zich van bewust zijn, gelijk het hier wordt uitgedrukt, hun uitgaven te houden binnen de grenzen van de hun toegestane bedragen. Deze bepaling is opgenomen, niet omdat de synode wantoestanden zou hebben geconstateerd. Zij dient meer om zoveel mogelijk het ontstaan daarvan te helpen voorkomen. Iedere deputaat moet, bij het nakomen van zijn opdracht, in dat opzicht ter dege er op letten, welke zijn verantwoordelijkheid is.

Het toezicht op de nakoming van de verleende opdrachten wordt verricht door de synode, aan welke de deputaten hun rapport moeten uitbrengen. In vele gevallen is dat de eerstvolgende synode. Maar nu er tweejaarlijkse synoden zijn, gebeurt het telkens dat aan deputaten wordt opgedragen aan een latere synode hun rapport uit te brengen. Hoe het zijn moge, geen deputaat is ooit ontslagen van de verplichting van de door hem verrichte handelingen rapport uit te brengen. Het gaat daarbij over alle handelingen, welke de desbetreffende generale synode er in wil betrekken. De deputaten moeten, met andere woorden, bereid zijn alle gewenste inlichtingen te verschaffen en zonder voorbehoud de gestelde vragen te beantwoorden. Uit de aard der zaak voorzoveel zulks ligt binnen het kader van de verleende opdracht. Het is gewoonte dat het bedoelde rapport schriftelijk wordt ingediend. In de huishoudelijke regeling zijn ter zake nog enkele voorschriften opgenomen. Ten overvloede zij nog opgemerkt, dat deputaten, na vervulling van hun taak, de onder hen berustende stukken die daarop betrekking hebben, moeten inleveren tot deponering in het archief der synode.


Nauta, D. (1971)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1971) Art. 65