Hoofdstuk 1

De ambten van de kerk

IV. De ouderlingen en de diakenen

De taak van de ouderlingen is, tezamen met de dienaar des Woords over de gemeente de herderlijke zorg uit te oefenen, over haar en over de mede-ambtsdragers het opzicht te hebben en het vermaan en de tucht te oefenen, de leden der gemeente trouw te bezoeken en tevens te trachten anderen voor Christus te winnen.