Hoofdstuk 1

De ambten van de kerk

II. De dienaren des Woords

1. De beroeping van een dienaar des Woords zal geschieden met inachtneming van de door de generale synode vastgestelde bepalingen omtrent de beroepbaarheid van degenen, die andere dan de Gereformeerde Kerken in Nederland gedien hebben, alsmede van de bepaling inzake het meer dan eenmaal beroepen van dezelfde dienaar des Woords in dezelfde vacature. In geheel vacante kerken zal de beroeping niet geschieden zonder het raadplegen van de consulent.
2. Ingeval de beroepene reeds als dienaar des Woords een andere gemeente gediend heeft, zal zijn naam aan de gemeente worden voorgedragen. Voorts zal de bevestiging niet geschieden, dan nadat de classis, waaronder de vacante kerk ressorteert, op grond van het overgelegde wettige getuigenis van zijn vertrek uit de kerk en de classis, waaraan hij tevoren was verbonden, en van de overgelegde goede kerkelijke attestatie van zijn leer en leven, haar approbatie verleend heeft.
3. Ingeval de beroepene tevoren niet in het ambt van dienaar des Woords gestaan heeft, zal de approbatie van de classis niet worden verleend an na een met goed gevolg ingesteld onderzoek naar zijn leer en leven, welk onderzoek zal geschieden overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde bepalingen omtrent het peremptoir examen. De classis zal geen beslissing nemen dan met medewerking en goedvinden van de door de particuliere synode aangewezen deputaten, althans van hun meerderheid. De bevestiging zal geschieden met oplegging der handen van de dienaar des Woords, die de beroepene in zijn ambt bevestigt.