Art. LII. Desgelijks wordt de arbeid der kerkelijke Zending in Nederlandsch-Indië, voor zoover deze algemeene bepalingen noodig heeft, door de Generale Synode in eene Zendingsorde geregeld.

 

De regeling der kerkelijke zending.

Ook dit artikel is door de synode van Utrecht, 1905, geschrapt en door een ander vervangen. Wij handelen eerst weer over het oude en daarna over het nieuwe artikel.

1. De oude redactie van art. 52. De synode van Dordrecht, 1578, had dan — zooals uit de verklaring van het vorige artikel bleek — bepaald, dat de Waalsche kerken een eigen kerkverband zouden onderhouden, d.i. afzonderlijke kerkeraads-, classicale en particuliere synodale vergaderingen mochten

|235|

houden. Al spoedig gevoelden zij, dat het niet genoeg was, alleen een enkele maal in generale synode met elkander samen te komen. Zij kwamen dan ook zelf op de synode van ’s-Gravenhage, 1586, met het verzoek, om op zekere tijden ook gecombineerde kerkeraads-vergaderingen met de „Duytsche” (d.i. met de Nederlandsch-sprekende) kerken te mogen houden. Als antwoord op deze vraag heeft de synode toen aan het vorige artikel een nieuw artikel toegevoegd, aldus luidende: „Is niet te min goet ghevonden, dat inde Steden daer de voorschreven Walsche Kercken zijn, alle Maenden sommige Dienaren ende Ouderlingen van beijde zijden vergaderen zullen om goede eendracht ende correspondentie met malcanderen te houden, ende soo veel moghelijck is nae ghelegenheydt des noots met rede malcanderen by te staan.” De bedoeling was dus om verband met elkander te onderhouden en als er moeilijkheden kwamen, zooals dat bij de Arminiaansche twisten noodig bleek, elkander met rede bij te staan.

In de practijk is er echter van deze gecombineerde kerkeraadsvergaderingen weinig gekomen. De Waalsche kerken hielden hare eigen kerkeraadsvergaderingen en tweemaal in het jaar hare synoden; de eerste einde April of begin Mei, en de tweede einde Augustus of begin September. De synoden droegen het karakter van nationale of generale synoden. Alle Waalsche kerken waren er rechtstreeks vertegenwoordigd. Wijl onze Gereformeerde kerken echter met de Waalsche kerken geen gemeenschap meer hebben, is ook dit artikel door de synode van Utrecht, 1905, geschrapt en door een ander vervangen.

2. De nieuwe redactie van art. 52. Aanvankelijk waren er voor de kerkelijke zending in Ned.-Indië geen algemeene bepalingen. Naar mate echter de zendingsactie zich uitbreidde, werd er al meer behoefte aan gevoeld. Na enkele jaren van voorbereiding kwam het op de synode van Arnhem, 1902, tot de vaststelling der Zendingsorde. Vandaar dat de synode te Utrecht, 1905, die er nog een kleine wijziging in aanbracht, in de K.O. als algemeen geldende bepaling vaststelde, dat de arbeid der kerkelijke Zending in Nederlandsch-Indië, voor zoover deze algemeene bepalingen noodig heeft, door de Generale Synode in een Zendingsorde geregeld moet worden, en deze bepaling in plaats van het oude art. 52 opnam. Deze zendingsorde te bespreken valt buiten het bestek van dit werk. Zij is te vinden in de uitgave der K.O. van Ds. W.B. Renkema en Dr. J.C. de Moor.


Jansen, Joh. (1976)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1905) Art. 52