Deel II: Bijzondere overgangsbepalingen

 

Ordinantie 11

Rechtspersonen die zijn geformeerd of waarin vermogen is afgezonderd krachtens ordening B art. 78a lid 2 onder a resp. b of art. 96 lid 3 onder a resp. b LKO blijven als rechtspersoon volgens artikel 2:2 Burgerlijk Wetboek bestaan en blijven geregeerd door de desbetreffende bepalingen van het huishoudelijk reglement van de desbetreffende gemeente zoals dat tot 1 mei 2004 gold, met dien verstande dat deze rechtspersonen rekenplichtig zijn aan het college van kerkrentmeesters respectievelijk diakenen alsmede aan het regionaal college voor de behandeling van beheerszaken en de financiële commissie van de evangelisch-lutherse synode, een en ander met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in art. 3 lid 1 sub i en j van de generale regeling stichtingen en ord. 11-8 en dat wijziging van de desbetreffende bepalingen van het huishoudelijk reglement evenals omzetting of fusie van de rechtspersoon in of met een protestantse stichting de instemming behoeft van het regionaal college voor de behandeling van beheerszaken, gehoord de synodale commissie van de evangelisch-lutherse synode.1


1 Aanvulling overgangsbepalingen, overgangsbepaling 251a, besluit generale synode d.d. 19 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.