Deel II: Bijzondere overgangsbepalingen

 

Ordinantie 3

Degene die op 1 mei 2004
- werkzaam is als vicaris in zendingsarbeid als bedoeld in ord. 4-14 HKO,
- in de bediening is gesteld in de zendingsarbeid als bedoeld in ord. 4-15 HKO,
- werkzaam is in de bediening ten behoeve van het apostolaat als bedoeld in ord. 4-25 HKO
is met ingang van die datum kerkelijk werker die in een bediening is gesteld als bedoeld in ord. 3-12-8, met behoud van de bevoegdheden en rechtspositie voor de duur van de aanstelling, behoudens latere wijziging door de generale synode met inachtneming van de bepalingen van de kerkorde.
Wanneer voor de betrokkene een regeling is getroffen als bedoeld in ord. 4-16-1 HKO blijft deze van kracht voor de duur van de arbeid in de betreffende kerk.