Bijzondere overgangsbepalingen.

 

Ordinantie 11.

Indien visitatoren-provinciaal bij hun onderzoek naar en het opzicht over het geestelijk leven der gemeenten komen te staan voor het feit, dat een aantal lidmaten verklaart binnen de grenzen van artikel X der kerkorde behoefte te hebben aan een andere modaliteit van prediking en catechese dan ter plaatse wordt gevonden, en de kerkeraad van oordeel is de verantwoordelijkheid daarvoor als zodanig niet alleen te kunnen dragen, kunnen visitatoren-provinciaal — na raadpleging van visitatoren-generaal — aan de provinciale kerkvergadering verzoeken met de kerkeraad in overleg te treden, teneinde met deze tot een regeling te komen, waarbij deze verantwoordelijkheid mede gedragen wordt door het breed moderamen der provinciale kerkvergadering, hetwelk in dat geval bevoegd is, zo de betrokken lidmaten verklaren de daaraan verbonden lasten te zullen dragen, in de betrokken gemeente een neven-voorziening in het pastoraat te treffen, hetzij door de bijstand van een of meer pastorale medewerkers, van een hulpprediker, van een vicaris of van een predikant ener andere gemeente, hetzij door de vestiging van een predikantsplaats voor buitengewone werkzaamheden, verbonden aan de kerkprovincie.