Ordinantie voor het pastoraat.

 

IV. De waarneming van het dienstwerk bij vacature.

Artikel 22.

De waarneming in met vacature gelijkgestelde gevallen.

Indien een predikant, anders dan naar het in de voorafgaande leden van dit artikel bepaalde, zijn standplaats verlaat of het daarmee verbonden dienstwerk ergerlijk verwaarloost, kan het breed moderamen der classicale vergadering, de kerkeraad gehoord, verklaren, dat de standplaats zowel terzake van de waarneming van het dienstwerk, als met betrekking tot de aan de standplaats verbonden inkomsten als vacant moet worden beschouwd, totdat daarin naar de bepalingen van de ordinantie voor het opzichgt is voorzien.