Ordinantie voor de ambtelijke vergaderingen.

 

VI. Algemene bepalingen.

Artikel 19.

Zittingstijd.

De zittingstijd van hen, die deel uitmaken van een kerkelijk lichaam duurt, zo ten aanzien van zulk een lichaam in de ordinanties der Kerk niet anders is bepaald, evenzoveel jaren als dat lichaam leden telt, doch ten hoogste vijf jaren, terwijl de periodieke aftreding zó wordt geregeld, dat er aftreden:

bij een aantal leden van 5 6 7 8 9 10 meer dan 10
in het eerste jaar 1 1 1 1 1 2 elk
in het tweede jaar 1 1 1 1 2 2 jaar
in het derde jaar 1 1 1 2 2 2 een
in het vierde jaar 1 1 2 2 2 2 vijfde
in het vijfde jaar 1 2 2 2 2 2 deel

 


Kerkorde NHK (1951)

 

TREFWOORDEN

Zittingstijd