Hoofdstuk 4
Het vermaan en de tucht van de kerk
III. Het vermaan en de tucht over de ambtsdragers
Artikel 117
Lid
1
Wanneer ambtsdragers eigenwillig hun ambt neerleggen, zal de bevoegde vergadering hen, onder ernstige afkeuring van deze daad, van dat ambt vervallen verklaren. Voorts zal de kerkenraad over hen de volgens artikel 115, lid 2 vereiste tucht oefenen, tenzij daartoe in een bepaald geval geen aanleiding bestaat.