Hoofdstuk V
Het vermaan en de tucht van de kerk
III. Het vermaan en de tucht over de ambtsdragers
Artikel
109 [116]
1. Het vermaan en de tucht over de ambtsdragers hebben in het bijzonder betrekking op de vervulling van het hun toevertrouwde ambt.
2. De ambtsdragers blijven daarnaast onderworpen aan het vermaan en de tucht, omschreven in de voorgaande artikelen, met dien verstande dat tot de oefening van deze tucht eerst mag worden overgegaan, nadat de schorsing in de uitoefening van hun ambt is uitgesproken.