15.2 Evangelisch-lutherse leden van de kerk

Evangelisch-lutherse leden van de kerk staan allereerst ingeschreven in de gemeente waartoe zij behoren. Daarnaast worden ze opgenomen in een afzonderlijke landelijke registratie.

Onder evangelisch-lutherse leden van de kerk worden allereerst de leden van evangelisch-lutherse gemeenten verstaan. Allen die in een evangelisch-lutherse gemeente staan ingeschreven zijn evangelisch-lutherse leden van de kerk. Daarnaast

|323|

worden ook anderen op hun verzoek als evangelisch-lutherse leden geregistreerd. Hierdoor is het mogelijk dat een evangelisch-lutherse gemeente verenigt met een hervormde gemeente en/of gereformeerde kerk tot een protestantse gemeente terwijl de verbondenheid van de leden van de voormalig lutherse gemeente met de lutherse traditie behouden blijft. Ook kunnen zo lutheranen zich aansluiten bij een andere gemeente in hun woonplaats, bijvoorbeeld als de vergaderplaats van de evangelisch-lutherse gemeente te ver weg is, en toch de verbondenheid met de lutherse traditie zichtbaar houden. De evangelisch-lutherse synode is verantwoordelijk voor het bijhouden van dit register (ord. 2-10).

 

Evangelisch-lutherse leden van de kerk zijn overigens in de eerste plaats leden van een gemeente en hebben dezelfde rechten en plichten als alle gemeenteleden. Maar daarnaast zijn zij betrokken bij het bewaren en het aan de gehele kerk dienstbaar maken van de evangelisch-lutherse traditie. Zij worden daarom geroepen tot de verkiezing van de leden van de evangelisch-lutherse synode en kunnen ook zelf tot lid van deze synode verkozen worden (zie § 15.5.2).

De evangelisch-lutherse synode heeft omgekeerd ook een bijzondere verantwoordelijkheid voor de evangelisch-lutherse leden. Daartoe worden deze leden bijeengeroepen in een gezamenlijke vergadering en ontvangen zij toerusting vanwege de evangelisch-lutherse synode (zie § 15.5.7).

De verantwoordelijkheid van de evangelisch-lutherse synode krijgt ook hierin gestalte dat, indien er aanleiding is tot bijzondere bemoeienis met evangelisch-lutherse leden of ambtsdragers door een college voor het opzicht, dit college de evangelisch-lutherse synodale commissie zal horen (ord. 10-7-4). Bovendien kunnen evangelisch-lutherse leden en ambtsdragers de evangelisch-lutherse synode vragen advies uit te brengen aan een college voor het opzicht als hun plaats in de kerk in het geding is (ord. 4-23-1).