1.3.8 Bezwaren en geschillen

Bezwaren en geschillen (art. XIV)
1. Bezwaren en geschillen voor de behandeling waarvan in de orde van de kerk niet een afzonderlijk orgaan of een bijzondere wijze van behandeling is aangegeven, worden voorgelegd aan de daartoe aangewezen colleges.
2. Onverminderd het in lid 1 bepaalde kan bij een kerkelijk lichaam een verzoek tot herziening van een door dit lichaam genomen besluit worden ingediend.

|65|

Om de rechtszekerheid in de kerk te waarborgen, kiest de kerkorde ten aanzien in bezwaren en geschillen voor een onafhankelijke rechtspraak. Rechtsbescherming is in de gemeenschap van de kerk een groot goed. Het woord ‘college’ wordt gebruikt om de zelfstandige beslissingsbevoegdheid ten opzichte van de ambtelijke vergaderingen te benadrukken. Deze colleges worden regionaal benoemd door de algemene classicale vergadering. Is men het met een beslissing in het regionale college niet eens, dan is er beroep mogelijk op het generale college, waarvan de leden worden benoemd door de kleine synode.

Bij een bezwaar tegen een besluit van een kerkelijk lichaam kan men zich wenden tot het college voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Het is echter ook mogelijk aan het kerkelijk lichaam zelf te vragen om het genomen besluit te heroverwegen. Met dit revisieverzoek wordt het harmoniemodel gevolgd. Het tweede lid van dit artikel is gesteld als een kan-bepaling. Dikwijls zal de motivatie voor een dergelijk verzoek ontbreken en zal gebruik worden gemaakt van de eerste mogelijkheid.

Het gaat in dit artikel niet over klachten betreffende belijdenis of wandel, maar over beslissingen die aangevochten kunnen worden, waartegen een bezwaar kan worden ingediend. Over de aard van de bezwaren en geschillen en de wijze van behandeling zie men ord. 12.