1.3.7 De financiën

De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden (art. XIII)
1. De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente berust bij de kerkenraad, die de verzorging van deze zaken toevertrouwt aan
het college van diakenen, voor zover het betreft de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de diaconale aard en
de daartoe in het bijzonder aangewezen ouderlingen die — desgewenst aangevuld met andere leden van de gemeente — tezamen het college van kerk-rentmeesters vormen, voor zover het betreft de andere vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente.
2. De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de classis berust bij de classicale vergadering.
3. De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de evangelisch-lutherse synode, waaronder de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de evangelisch-lutherse gemeenten gemeenschappelijk, berust bij de evangelisch-lutherse synode.
4. De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de kerk berust bij de generale synode.
5. Op de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden wordt toegezien door de daartoe aangewezen organen van de kerk
.

|64|

Ten aanzien van de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente en de kerk is als uitgangspunt gekozen dat bestuur en beheer in een hand behoren te liggen. Geld is een geestelijke zaak. Het instandhouden van de eredienst en de voortgang van het kerkenwerk vraagt van de leden van de gemeente naast een bijdrage in tijd en capaciteiten ook financieel meeleven. Het onderhoud van gebouwen, het betalen van salarissen, de missionaire, diaconale en pastorale arbeid van de kerk moeten gefinancierd worden. De zorg daarvoor berust bij de ambtelijke vergaderingen aan wie de leiding in de kerk is toevertrouwd. Plaatselijk berust deze zorg bij de kerkenraad. De kerkenraad houdt zich daar niet elke vergadering mee bezig. Hij vertrouwt de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden toe aan twee colleges: het college van diakenen en het college van kerkrentmeesters. In elke gemeente zullen deze beide colleges aanwezig dienen te zijn. Dat wil niet zeggen dat deze colleges in elke gemeente op dezelfde manier zijn samengesteld. Voor het college van diakenen geldt dat de omvang afhankelijk is van het aantal diakenen in een gemeente. Voor de kerkrentmeesters is er nog een variant. Het college van kerkrentmeesters bestaat uit daartoe in het bijzonder aangewezen ouderlingen. Dit college kan desgewenst worden aangevuld met andere leden van de gemeente. De kerkorde laat open of alle kerkrentmeesters ouderling zijn en zitting hebben in de kerkenraad of slechts de meerderheid ambtsdrager is.

Het bruikbare instrument om inhoud te geven aan de zorg is de vaststelling van het beleidsplan, de begrotingen en de jaarrekeningen. Zo wordt aan de eindverantwoordelijkheid van de kerkenraad gestalte gegeven.

Over deze belangrijke zaak is hiermee nog niet alles gezegd. Waar gelden en goederen van de gemeenschap worden beheerd, moet verantwoording worden afgelegd. Er wordt op toegezien dat in de kerk verantwoord wordt omgegaan met de vermogensrechtelijke aangelegenheden. Veelal is door de vorige generatie bezit overgeleverd en zal dit ook weer worden doorgegeven aan het nageslacht. In het toezien helpen kerk en gemeente elkaar daar zorgvuldig mee om te gaan. Ord. 11 beschrijft hoe het toezien geregeld is en geeft een uitwerking van de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente, de classis, de evangelisch-lutherse synode en de kerk.