|219|

10.3 Catechese

Voor de kerk vormt de catechese van oudsher veel meer bekend terrein. Kerkorde en ord. 9 zijn hier dan ook veel uitvoeriger. De art. XI-5 t/m 7 omschrijven achtereenvolgens de doelgroep — niet alleen de jongeren, en niet alleen binnen de gemeente! —, het doel en de thematiek van de catechese. Het doel van de catechese ligt niet alleen in de toeleiding tot de viering van doop en avondmaal en de voorbereiding op de openbare belijdenis van het geloof. Catechese betreft heel het leven uit Gods beloften en naar zijn geboden. Daaraan zit een missionair aspect: de toerusting tot het christelijk getuigenis in de wereld. Maar het gaat er evenzeer om dat jong en oud hun gaven ontdekken en leren inzetten voor de opbouw van de gemeente van Christus.

Ook hier vult de ordinantie (ord. 9-3) het nader in. De onderwerpen voor de catechese worden wel letterlijk overgenomen uit het kerkordeartikel: het lezen en verstaan van de Heilige Schrift; de eredienst, de liederen en gebeden, de belijdenis en de geschiedenis van de kerk, en het leven als christen in de wereld. Uiteraard is daarmee nog niet alles gezegd over de keuze van leermiddelen en methoden; in elk geval dienen die afgestemd te zijn op leefwereld en ontwikkeling van de catechisanten.

Ord. 9-3-4 noemt dan verschillende bijzondere vormen van catechese. Daarbij komen ook anderen dan de jongeren in beeld. De belijdeniscatechese is een vertrouwd gegeven. Introductiecatechese betreft bijvoorbeeld catechese aan mensen die niet tot een kerk behoren, maar door een gemengd huwelijk met de gemeente in aanraking komen. Men kan hier ook denken aan de Alpha-cursussen. Bij doopcatechese wordt onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad met doopouders, individueel of groepsgewijs, nagedacht over de betekenis van de doop in het licht van de Schrift en de traditie van de kerk. Huwelijkscatechese zal zich veelal richten op aanstaande echtparen en/of jonggehuwden.

In goed overleg zal bepaald worden wie de catechese geven. Duidelijk moet blijven dat de kerkenraad het beleid daarin uiteindelijk bepaalt en dat de predikant zich in elk geval niet zonder instemming van de kerkenraad aan een uitvoerende verantwoordelijkheid kan onttrekken; vooral de belijdeniscatechese blijft in de regel aan de predikant opgedragen (ord. 9-4-1). Ook als gelukkig andere gemeenteleden bij de catechese een waardevolle en deskundige rol spelen, dient een predikant of kerkelijk werker een en ander te begeleiden (ord. 9-3-5 en 6).