II. Bijzondere bepalingen.

Hoofdstuk I.
Het kerkelijk Bestuur in de enkele Gemeenten en de Ringen.

Eerste afdeeling.
De Kerkeraden.

De censuur over de leden der gemeente, met uitzondering van de predikanten, zoowel de emeriti en zij, die de bevoegdheid van emeriti hebben 1), als de dienstdoende, van de candidaten tot den Heiligen Dienst, de ouderlingen en de diakenen, geschiedt ter eerste instantie door den Kerkeraad, van welks uitspraken men zich kan beroepen op het Classicaal Bestuur; alles overeenkomstig het Reglement voor kerkelijk opzicht en tucht.


1) De invoeging: „en zij, die de bevoegdheid van emeriti hebben” is in werking getreden 15 Jan. 1917, in verband met de regeling der bevoegdheden van eervol ontslagen predikanten. Hand. 1915 bl. 523, 552; 1916 bl. 204-227, 493; Bijl. B. 1917 bl. 222.