III. De tucht

Onderling toezicht

Heeft iemand een zonde bedreven die geen openbaar karakter draagt, dan zal hij hierover vermaand worden naar de regel van Matt. 18: 15, 16, en in de geest van Galaten 6: 1.
Indien de zondaar geen berouw toont, zal de kerkeraad hierin worden gekend.
Ook indien iemand een openbare zonde heeft bedreven, zal dit ter kennis van de kerkeraad worden gebracht (Matt. 18: 17).