Herziening van de kerkorde

Art. 473. Allereerst wordt aan de orde gesteld de nadere behandeling van enkele artikelen van de kerkorde, die in vorige zittingen werden aangehouden, en waarover door de deputaten en de commissie nog een advies zou worden uitgebracht (O 1a enz.) (bijlage LXXVIII a, b en c). Dit betreft de artikelen 41, 42 en 45, terwijl ook nog gesproken moet worden over het door commissie II in haar rapport ingediende voorstel om in de volgorde der artikelen een wijziging te brengen (zie art. 323).

Wat dit laatste betreft, wordt namens de commissie meegedeeld, dat zij het door haar ingediende voorstel thans terugneemt. De synode besluit in verband daarmee, de volgorde der artikelen, die in de voorlopig vastgestelde kerkorde voorkomt, te handhaven.

De rapporteur der commissie deelt mede, dat behalve het reeds ingediende amendement-Mout (zie art. 449) voor de formulering van een nieuw 2e lid in artikel 41 nog enkele voorstellen zijn ingekomen resp. van ds J.C. Hagen, ds W. de Graaf en ouderling W. Hildering. De commissie heeft zich in hoofdzaak bij het amendement-Hildering aangesloten en stelt nu voor aan het reeds vastgestelde lid 2 van artikel 41 (zie art. 337) het cijfer 3 te geven en het nieuwe lid 2 van dit artikel aldus te formuleren:

„41, 2. De kerkeraad zal tenminste eens in de drie maanden in een samenkomst, voorafgaande aan het heilig avondmaal, en met het oog op de viering daarvan, aan zijn leden de gelegenheid geven elkander onderling te vermanen in het bijzonder in verband met de vervulling van hun ambt.”

Tijdens een korte discussie wordt nog voorgesteld door ds E.N. van Loo om de woorden „met het oog op de viering daarvan” te laten vervallen, en door ouderling J. Scholten om het woord „desgewenst” in te voegen. Deze voorstellen worden echter verworpen, terwijl daarna het voorstel der commissie wordt aangenomen.

T.a.v. artikel 42 heeft de commissie, na de beslissing van de synode over het grotestadsprobleem (zie de artikelen 458, 469, 470 en 471), besloten haar voorstel om aan dit artikel een nieuw 2e lid toe te voegen, terug te nemen. De synode besluit dienovereenkomstig artikel 42 slechts uit één lid te doen bestaan en aanvaardt dit in de door de deputaten en de commissie reeds eerder voorgestelde redactie.

Wèl stelt de commissie thans voor op artikel 42 een nieuw artikel 42a te doen volgen, aldus luidende: „Kerkeraden van grote kerken kunnen met inachtneming van de door de generale synode vastgestelde bepalingen een van het in de vorige artikelen over de kerkeraad bepaalde afwijkende regeling treffen.” Verschillende bezwaren worden tegen dit voorstel ingebracht. Sommigen willen dit artikel geheel achterwege laten, anderen stellen enkele wijzigingen erin voor. Na enig overleg oordeelt de synode het het best, dat in de herziene kerkorde na artikel 42 een kleine open ruimte zal worden gelaten, waarin te zijner tijd een eventueel door een volgende synode vast te stellen artikel, dat op de grotestadskerken betrekking heeft, een plaats zal kunnen krijgen.

Verder komt nog in behandeling artikel 45. Lid 1 van dit artikel wordt nu aangenomen met de kleine wijziging, die de commissie reeds eerder heeft voorgesteld (zie art. 445). Bij lid 2 heeft ds J.C. Hagen, daarin gesteund door ds P.N. Kruyswijk en ds H.W.H. van Andel, het amendement ingediend om aan het slot te lezen: „in appèl te gaan bij de classis en zolang deze geen uitspraak heeft gedaan”. Ouderling T. Spaan heeft voorgesteld dit 2e lid te lezen in vrijwel dezelfde vorm, waarin het door de commissie in haar eerste rapport werd geformuleerd, terwijl ds A. Mout voorstelt om bij artikel 45, nadat het zal zijn aangenomen in de herziene kerkorde tussen haakjes het volgende te vermelden: „(Dit artikel wordt met bijzondere nadruk ter beoordeling voorgelegd aan de kerkelijke vergaderingen, m.n. aan de particuliere synoden)".

Namens de commissie wordt meegedeeld, dat zij zich bij het amendement-Spaan wil aansluiten en dus ook tot haar eerste voorstel terugkeert. Het amendement-Kruyswijk-Hagen-Van Andel wordt hierop ingetrokken. Het voorstel-Mout wordt door verschillende leden aanbevolen en door de vergadering aanvaard. Nadat op voorstel van ds M. Kamper in het voorstel van de commissie en ouderling T. Spaan de woorden „bij de meerdere vergadering” zijn geschrapt en de woorden „een ingesteld appèl” zijn veranderd in „het ingesteld appèl” wordt artikel 45, lid 2 in de nu voorgestelde vorm door de synode goedgekeurd.