Kerkelijke stichtingen

Art. 465. De behandeling van het rapport van commissie II, rapporteur ds mr W. S. de Vries, over de „Memorie over de kerkelijke stichtingen”, ingediend door de deputaten voor de herziening van de kerkorde (O 43) (bijlage CV a en b) wordt voortgezet (zie art. 462).

Ook de rapporteur der commissie beantwoordt thans de verschillende sprekers, die het woord voerden en wijst er daarbij vooral op, dat de zaak van de kerkelijke stichtingen nog in wording is, zodat de thans voorgestelde richtlijnen nog niet als definitief beschouwd moeten worden.

Dr R. Schippers adviseert in richtlijn c te laten vervallen de woorden: „geen voorste] aangenomen” en achter de woorden „het welzijn van de kerk geschaad zou worden” in te voegen de woorden: „althans, indien dit oordeel betrekking heeft op (voorstellen,) besluiten en handelingen, die geacht kunnen worden te liggen op het terrein, waar de kerk een ambtelijk-kerkelijke roeping heeft”.

Ds M.J.C. Bosscha en ouderling O. Dijkstra stellen voor in richtlijn c. in plaats van „of haar vertegenwoordigers” te lezen „of haar vertegenwoordiging”.

Dr H.N. Ridderbos adviseert de conclusies te voorzien van een preambule, waarin duidelijk blijkt, dat de synode in geen geval bedoelt het oprichten van stichtingen te animeren.

Laatstgenoemd advies wordt door de commissie overgenomen en als voorstel ingediend, doch na enige discussie door de vergadering verworpen.

Hierna komen op voorstel van de praeses allereerst de voorgestelde richtlijnen in behandeling. De richtlijnen a en b worden met een kleine wijziging aangenomen. Bij richtlijn c worden de beide adviezen van dr R. Schippers, die door ds E.N. van Loo worden overgenomen en als amendementen ingediend, verworpen, hoewel het eerste advies ook door de deputaten en de commissie was overgenomen. Ook het amendement-Bosscha-Dijkstra wordt niet aanvaard. Daarna wordt richtlijn c in de door de commissie voorgestelde vorm aangenomen. Dr R. Schippers vraagt hierop aantekening in de acta, dat hij tegen het gehele besluit is, omdat de synode zijn eerste advies, om de woorden „geen voorstel aangenomen” te laten vervallen, niet heeft aangenomen. De praeses acht het niet uitgesloten, dat bij de stemming over dit advies een misverstand in het spel is geweest, en wil hierover het oordeel van het moderamen vragen (zie verder hieronder).

Vervolgens wordt richtlijn d goedgekeurd, terwijl de synode eveneens accoord blijkt te gaan met de algemene bepaling, die de commissie voorstelt in hoofdstuk IV van de herziene kerkorde onder het hoofd: „VI. Stichtingen” als artikel 105a op te nemen.

Ook hetgeen overigens nog onder „van oordeel” en onder „besluit” sub 3 wordt voorgesteld wordt door de vergadering aanvaard.

De praeses komt later nog terug op de stemming, die gehouden werd over het Ie amendement-Van Loo (Schippers). Hij deelt mee, dat het moderamen voorstelt aan de vergadering te vragen of het aan allen geheel duidelijk is geweest, dat dit amendement door de deputaten en de commissie werd overgenomen; en indien blijken mocht, dat dit niet het geval is geweest, over dit amendement opnieuw te stemmen. De vergadering keurt dit goed. Nadat enkele leden verklaard hebben inderdaad niet begrepen te hebben, dat het advies van dr Schippers behalve door ds Van Loo ook door de deputaten en de commissie was overgenomen, wordt over dit advies opnieuw gestemd en wordt het met 25 tegen 20 stemmen aangenomen.

Tenslotte wordt bij eindstemming het gehele besluit door de synode goedgekeurd. Dr H.N. Ridderbos verzoekt hierbij aantekening in de acta, dat hij als praeadviserend lid tegen heeft gestemd, omdat naar zijn mening dit besluit te weinig rekening houdt met het gevaar, dat de kerken de grenzen van haar roeping overschrijden.

De praeses richt zich thans nog met een enkel woord van dank tot de deputaten en de commissie, die er in slagen mochten deze moeilijke en veeleisende arbeid in onderling overleg tot een goed einde te brengen.