Herziening van de kerkorde. Besluit over art. 80, 82, 94, 106 en 106a

Art. 448. De synode besluit de artikelen 80, 82, 94, 106 en 106a van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:

 

Artikel 80

1. Tot het heilig avondmaal wordt toelating verkregen door het afleggen van openbare belijdenis des geloofs, waarbij het daarvoor vastgestelde formulier zal worden gebruikt.
2. Alvorens iemand toe te laten tot het afleggen van openbare belijdenis des geloofs zal de kerkeraad een onderzoek instellen naar de beweegreden voor het doen van belijdenis alsook naar de gezonde leer en de godvrezende wandel en voorts de namen van degenen, die toegang verlangen, aan de gemeente mededelen.
3. Degenen, die uit een andere gemeente overkomen, zullen tot het heilig avondmaal toegelaten worden op grond van een overgelegde attestatie, voorzover deze genoegzame waarborg biedt van een gezonde leer en godvrezende wandel.
4. Degenen, die uit een andere dan een gereformeerde kerk daartoe het verlangen kenbaar maken, zullen toegelaten worden, nadat zij op grond van een door de kerkeraad ingesteld onderzoek naar hun gezonde leer en godvrezende wandel en na goedkeuring van de gemeente, in de gemeente zijn opgenomen. De kerkeraad kan daarbij bepalen, dat eerst openbare belijdenis des geloofs moet afgelegd worden.

Artikel 82

Voor de dienst der gebeden kan gebruik gemaakt worden van de door de generale synode vastgestelde gebeden.

Artikel 94

1. In het belang van de arbeid der evangelisatie zal de generale synode een aantal deputaten benoemen, aan wie wordt opgedragen de kerken met adviezen te dienen en het nodige te verrichten tot bevordering van de opleiding van krachten voor de arbeid der evangelisatie.
2. Ten behoeve van de in lid 1 bedoelde arbeid kan de generale synode een dienaar des Woords benoemen, die geacht wordt in dienst te staan van de gezamenlijke kerken.

 

Hoofdstuk V

HET VERMAAN EN DE TUCHT VAN DE KERK

I. Algemene Bepalingen

Artikel 106

1. Het vermaan en de tucht van de kerk bedoelen de verheerlijking van Gods Naam door de afdwalenden terug te brengen, hen met de kerk en hun naasten te verzoenen en de gegeven ergernis uit de gemeente weg te nemen.
2. Het vermaan en de tucht, welke door de dienaren des Woords en de ouderlingen geoefend worden, laten onaangetast de roeping, die op alle leden der gemeente rust om op elkander in broederlijke liefde acht te geven en zo nodig elkander te vermanen en zulk een vermaan ter harte te nemen.