Herziening van de kerkorde. Besluit over art. 126-132

Art. 385. De synode besluit de artikelen 126-132 (met uitzondering van de artikelen 130 en 132) van de herziene kerkorde als volgt vast te stellen:

 

Hoofdstuk VI

BETREKKINGEN VAN DE KERK NAAR BUITEN

Artikel 126

1. Met kerken van gereformeerde belijdenis en kerkregering in het buitenland zal zoveel mogelijk door middel van correspondentie christelijke gemeenschap geoefend worden.
2. Daarbij zal onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie in engere zin, die zich kenmerkt door uitwisseling van attestaties en wederkerige toelating van dienaren des Woords tot de bediening van het Woord en de sacramenten alsmede door het wederzijds zenden van afgevaardigden naar synoden, en correspondentie in ruimere zin, die zich beperkt tot het laatste.
3. Correspondentie in engere zin kan alleen aangegaan worden met kerken, die de gereformeerde belijdenis ook metterdaad handhaven.
4. De aanwijzing van de kerken, met welke correspondentie in engere of ruimere zin wordt aangegaan, geschiedt door de generale synode.
5. Voor de nadere uitoefening van deze correspondentie wijst de generale synode deputaten aan.

Artikel 127

Met kerken en groepen in Nederland van gereformeerde belijdenis zullen zoveel mogelijk betrekkingen worden onderhouden ter bevordering van het herstel der eenheid.

Artikel 127a

Met andere dan de in artikel 127 bedoelde kerken zal in het belang van een nauwere samenbinding zoveel als verantwoord is contact worden gezocht.

Artikel 128

In voorkomende gevallen zullen de kerken tot overheid en volk haar getuigenis doen uitgaan.

Artikel 128a

De kerken zullen de correspondentie met de Hoge Overheid onderhouden door middel van deputaten, overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde bepalingen.

Artikel 129

1. De kerken zullen aan de Hoge Overheid haar medewerking verlenen ten behoeve van de geestelijke verzorging van zee-, land- en luchtmacht alsmede van degenen die gedetineerd of opgenomen zijn in gevangenissen en andere dergelijke inrichtingen, in het bijzonder door dienaren des Woords af te staan ter benoeming als leger- en vlootpredikanten en als gestichtspredikanten in vaste en in tijdelijke dienst.
2. Het onderhouden van de daartoe nodige betrekkingen vertrouwt de generale synode toe aan hiertoe aangewezen deputaten, terwijl de positie van de in lid 1 bedoelde predikanten geregeld wordt overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde bepalingen.
3. Ten behoeve van de geestelijke verzorging van zee-, land- en luchtmacht en in het bijzonder van het onderhouden van het contact met de leger- en vlootpredikanten kan de generale synode een dienaar des Woords benoemen, die overeenkomstig het in artikel 21 bepaalde geacht wordt in dienst te staan van de gezamenlijke kerken.

Artikel 131

De kerken zullen de vrije jeugdorganisaties op gereformeerde grondslag, die de principiële vorming van de jeugd van de gemeente ten doel hebben, met raad en daad steunen.