Herziening van de kerkorde art. 51-54

Art. 340. Thans worden aan de orde gesteld de artikelen 51-54 van de voorlopig vastgestelde kerkorde (zie bijlage LXXVIII a, b en c).

De kleine wijzigingen, die de deputaten in alle drie de leden van artikel 51 voorstellen, en die door de commissie zijn overgenomen, worden ook door de synode aanvaard.

Lid 1 van artikel 52 wordt onveranderd vastgesteld. Ouderling T. Spaan stelt voor in plaats van hetgeen door de commissie is voorgesteld, lid 2 aldus te lezen: „Ook ambtsdragers, die niet afgevaardigd zijn, kunnen door de vergadering worden toegelaten als adviserende leden, hetzij voor alle, hetzij voor bepaalde zaken van haar agendum.” Dr D. Nauta heeft tegen dit amendement geen bezwaar, doch adviseert het laatste gedeelte ervan vanaf het eerste woord „hetzij” te laten vervallen. De rapporteur van de commissie wil op andere wijze aan de wens van ouderling Spaan tegemoet komen door aan lid 2 toe te voegen: „in de huishoudelijke regeling kan datzelfde bepaald worden ten aanzien van de andere ambtsdragers”. Besloten wordt het amendement-Spaan met weglating van het laatste gedeelte daarvan te aanvaarden. Daarmee is het voorstel van de commissie (met de daarbij gegeven toevoeging) verworpen.

Bij de behandeling van artikel 53 komt nog even ter sprake hetgeen ds J.C. Hagen heeft opgemerkt t.a.v. het samenroepen van buitengewone vergaderingen. De synode is echter van oordeel dat deze aangelegenheid in de huishoudelijke regeling van de classis kan worden geregeld. Overigens wordt artikel 53 met de kleine door de deputaten en de commissie voorgestelde wijzigingen aangenomen.

De verandering, die de commissie in lid 1 van artikel 54 voorstelt door een gedeelte van de zin te schrappen en een nieuwe zin toe te voegen wordt, nadat gebleken is, dat de deputaten hiertegen geen bezwaar hebben, door de synode goedgekeurd. Lid 2 van dit artikel wordt onveranderd vastgesteld, terwijl ook lid 3, met invoeging van het woord „schriftelijk”, wordt aangenomen.