De kerk
Artikel I
De Protestantse Kerk in Nederland is
overeenkomstig haar belijden
gestalte van
de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk
die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God.
De kerk
Artikel I
Levend uit Gods genade in Jezus Christus vervult de kerk de opdracht van haar Heer om het Woord te horen en te verkondigen.
De kerk
Artikel I
Betrokken in Gods toewending tot de wereld, belijdt de kerk in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst, de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
De kerk
Artikel I
Het belijden van de kerk geschiedt in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht, zoals die is verwoord
in de Apostolische geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius — waardoor de kerk zich verbonden weet met de algemene christelijke Kerk —,
in de Onveranderde Augsburgse confessie en de catechismus van Luther — waardoor de kerk zich verbonden weet met de lutherse traditie —,
in de catechismus van Heidelberg, de catechismus van Genève en de Nederlandse geloofsbelijdenis met de Dordtse leerregels — waardoor de kerk zich verbonden weet met de gereformeerde traditie.
De kerk
Artikel I
De kerk erkent de betekenis van de theologische verklaring van Barmen voor het belijden in het heden.
De kerk erkent met de Konkordie van Leuenberg dat de lutherse en gereformeerde tradities door een gemeenschappelijk verstaan van het Evangelie bijeenkomen.
De kerk
Artikel I
De kerk belijdt telkens opnieuw in haar vieren, spreken en handelen Jezus Christus als Heer en Verlosser van de wereld en roept daarmee op tot vernieuwing van het leven in cultuur, maatschappij en staat.
De kerk getuigt voor mensen, machten en overheden van Gods beloften en geboden en zoekt daarbij de samenspraak met andere kerken.
De kerk
Artikel I
De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
Als Christusbelijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God.
De kerk
Artikel I
Gezonden in de wereld en geroepen tot de bediening van de verzoening, getuigt de kerk in verkondiging en dienst aan alle mensen en aan alle volken van het heil in Jezus Christus.
De kerk
Artikel I
De kerk is bij haar getuigenis in woord en daad gehouden om zich te bewegen in de weg van haar belijden.
De kerk
Artikel I
De kerk en al haar leden zijn geroepen het belijden te toetsen bij het licht van de Heilige Schrift.
De kerk
Artikel I
De kerk weert wat haar belijden weerspreekt.
De kerk
Artikel II
De Protestantse Kerk in Nederland is de voortzetting van
de Nederlandse Hervormde Kerk,
de Gereformeerde Kerken in Nederland en
de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden.
De kerk
Artikel II
De Protestantse Kerk in Nederland bestaat uit al de gemeenten, te weten
de protestantse gemeenten, de hervormde gemeenten, de gereformeerde kerken en de evangelisch-lutherse gemeenten.
De gemeenten
Artikel III
Vanwege Gods genade
en krachtens zijn verbond
worden gemeenten vergaderd
rondom Woord en sacramenten.
De gemeenten
Artikel III
Tot een gemeente
− en daarmee tot de Protestantse Kerk in Nederland −
behoren zij van wie de inlijving in de gemeenschap van de Kerk
is bekrachtigd door de heilige doop
en die als zodanig zijn ingeschreven als lid van de gemeente.
De gemeenten
Artikel III
Zij die de doop ontvangen,
worden geroepen tot belijden van Jezus Christus en tot verantwoordelijkheid in de gemeente.
De gemeenten
Artikel III
Gedachtig aan de trouw van de God van het verbond
rekent de gemeente voorts tot haar gemeenschap
de niet-gedoopte kinderen van gemeenteleden
alsmede degenen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente.
De gemeenten
Artikel III
De kerk kent doopleden en belijdende leden.
Doopleden, belijdende leden, gastleden, de niet-gedoopte kinderen van gemeenteleden alsmede zij die blijk geven van verbondenheid met de gemeente, worden als zodanig ingeschreven in het register van de gemeente.
De evangelisch-lutherse leden worden bovendien ingeschreven in een register dat bijgehouden wordt door de evangelisch-lutherse synode.
De gemeenten
Artikel IV
De gemeente, daartoe begenadigd door de Geest, is geroepen tot de dienst aan het Woord van God
in de prediking van het Evangelie en de viering van doop en avondmaal in de openbare eredienst,
in de dienst van de gebeden,
in de missionaire arbeid,
in het diaconaat,
in de herderlijke zorg,
in de geestelijke vorming
en ook in alle andere arbeid
tot opbouw van het lichaam van Christus.
De gemeenten
Artikel IV
Alle leden van de gemeente zijn geroepen en gerechtigd hun gaven aan te wenden tot vervulling van de opdracht die Christus aan de gemeente geeft.
De gemeenten
Artikel IV
De gemeente geeft gehoor aan haar roeping door onder leiding van de kerkenraad de samenhang in haar leven en werken te bevorderen en alles te richten op de lofprijzing van de Naam des Heren en de dienst in de wereld.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel V
Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren is van Christuswege het openbare ambt van Woord en Sacrament gegeven.
Met het oog op deze dienst onderscheidt de kerk
het ambt van predikant,
het ambt van ouderling,
het ambt van diaken
alsmede andere diensten in kerk en gemeente.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel V
De ambtsdragers zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor de opbouw van de gemeente in de wereld door zorg te dragen voor
de dienst van Woord en sacramenten,
de missionaire, diaconale en pastorale arbeid,
de geestelijke vorming,
het opzicht,
het rentmeesterschap over de vermogensrechtelijke aangelegenheden
en andere arbeid tot opbouw van de gemeente.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel V
De predikanten zijn in het bijzonder geroepen tot
de bediening van Woord en sacramenten,
de verkondiging van het Woord in de wereld,
de herderlijke zorg en het opzicht
en het onderricht en de toerusting.
De ouderlingen zijn in het bijzonder geroepen tot
de zorg voor de gemeente als gemeenschap,
het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord en sacramenten,
de herderlijke zorg en het opzicht
en de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping
en zij die daartoe zijn aangewezen
bovendien tot de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard.
De diakenen zijn in het bijzonder geroepen tot
de dienst aan de Tafel van de Heer en het inzamelen en uitdelen van de liefdegaven,
de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in gemeente en wereld,
de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping
en de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van diaconale aard.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel V
De roeping tot het ambt geschiedt van Christuswege, plaatselijk door de gemeente en overigens door de kerk bij monde van de daartoe bevoegde vergaderingen.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel V
Een ambt in de kerk kan uitsluitend worden vervuld door hen die daartoe naar de orde van de kerk geroepen zijn, belijdenis van het geloof hebben afgelegd en in het ambt bevestigd zijn, onder aanroeping van de Geest.
De bevestiging in het ambt vindt plaats in het midden van de gemeente, met gebruikmaking van een orde uit het dienstboek van de kerk.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel V
De andere diensten omvatten in de orde van de kerk als zodanig aan te duiden bedieningen en functies, die in samenwerking met de ambtsdragers worden uitgeoefend tot vervulling van de roeping van kerk en gemeente.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
Opdat niet het ene ambt over het andere, de ene ambtsdrager over de andere, noch de ene gemeente over de andere heerse, maar alles wordt gericht op de gehoorzaamheid aan Christus, het Hoofd van de Kerk, is de leiding in de kerk toevertrouwd aan ambtelijke vergaderingen.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
Deze vergaderingen zijn
voor de gemeente de kerkenraad;
voor de tot een classis behorende gemeenten de classicale vergadering;
voor de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen bovendien de evangelisch-lutherse synode;
voor alle gemeenten tezamen en mitsdien voor de gehele kerk de generale synode.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
De kerkenraad wordt gevormd door de bij de gemeente dienstdoende predikanten, de ouderlingen en de diakenen.
De classicale vergadering wordt gevormd door de afgevaardigde ambtsdragers van de kerkenraden van de tot de classis behorende gemeenten.
De samenstelling van de evangelisch-lutherse synode geschiedt volgens afzonderlijk daarvoor gestelde regels.
De generale synode wordt gevormd door de ambtsdragers afgevaardigd door de classicale vergaderingen en de afgevaardigden van de evangelisch-lutherse synode.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
De kerkenraad geeft leiding aan het leven en werken van de gemeente.
De classicale vergadering geeft leiding aan het leven en werken van de classis en geeft daarin gestalte aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor elkaar en voor de gehele kerk, alsmede aan de verantwoordelijkheid van de kerk voor de gemeenten.
De evangelisch-lutherse synode geeft leiding aan het leven en werken van de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen en draagt zorg voor het bewaren en aan de gehele kerk dienstbaar maken van de lutherse traditie.
De generale synode geeft leiding aan het leven en werken van de kerk in haar geheel.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
De kerkenraad neemt geen besluiten in aangelegenheden die voor het leven van de gemeente van wezenlijk belang zijn, zonder de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord te hebben.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
De kerkenraad kan, onder behoud van zijn uiteindelijke verantwoordelijkheid, de zorg voor de opbouw van de gemeente delen met door hem in te stellen werkgroepen.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
De ambtelijke vergaderingen laten zich met het oog op de vervulling van de roeping van de kerk en de gemeenten, bijstaan door organen van bijstand.
Een orgaan van bijstand wordt ingesteld door een ambtelijke vergadering en is, onder verantwoordelijkheid van die vergadering, belast met hetgeen dit orgaan op zijn arbeidsveld tot taak wordt gesteld.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
Een ambtelijke vergadering kan uit haar midden een aantal leden aanwijzen die tezamen een breed moderamen vormen waaraan de ambtelijke vergadering de uitoefening van bepaalde bevoegdheden kan delegeren, volgens regels bij ordinantie gesteld.
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
<p>Voor het verrichten van werkzaamheden die voor een classis, voor de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen of voor de kerk in haar geheel van algemeen belang zijn, kunnen door de betreffende ambtelijke vergaderingen predikanten in algemene dienst worden beroepen dan wel functionarissen worden benoemd, die verbonden worden aan respectievelijk de classis, de evangelisch-lutherse gemeenten tezamen of de kerk in haar geheel.</p>
Het ambt en de ambtelijke vergaderingen
Artikel VI
In de meerdere vergaderingen zullen alleen zaken worden behandeld die naar de orde van de kerk tot het werk van de meerdere vergaderingen behoren, dan wel die in de mindere vergaderingen niet kunnen worden afgedaan.
De eredienst
Artikel VII
Geroepen door haar Heer komt de gemeente samen tot de lezing van de Heilige Schrift en de prediking van het Evangelie, de bediening en viering van de doop en het avondmaal, de dienst van lofzang en gebed en de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid.
De gemeente komt samen tot boete-, dank- en gebedsdiensten, leerdiensten, trouwdiensten en diensten van rouwdragen en gedenken.
Daarnaast kent de kerk dagelijkse getijdendiensten met lofprijzing en gebeden.
De eredienst
Artikel VII
De eredienst wordt geleid door hen die daartoe in de orde van de kerk zijn aangewezen.
De inrichting van de eredienst wordt vastgesteld door de kerkenraad met inachtneming van de bijzondere verantwoordelijkheid van de voorgangers en hen die zorgdragen voor de kerkmuziek.
Ten behoeve van de eredienst worden, naar regels bij ordinantie gegeven, door de generale synode aangewezen, aangeboden of vastgesteld
de bijbelvertaling,
het psalm- en gezangboek
en het dienstboek met orden van dienst.
De eredienst
Artikel VII
De kerk viert de dag des Heren.
De kerk viert en gedenkt op bijzondere dagen
de komst, de geboorte en de verschijning van Christus,
zijn lijden, sterven en opstanding,
zijn hemelvaart en
de uitstorting van de Heilige Geest.
De kerk viert de zondag van de Drie-eenheid.
De kerk gedenkt de dag van de kerkhervorming.
De heilige doop
Artikel VIII
De heilige doop wordt bediend
in het midden van de gemeente
door een predikant,
met gebruikmaking van een van de orden uit het dienstboek van de kerk.
De heilige doop
Artikel VIII
De doop wordt bediend aan hen
voor wie of door wie de doop begeerd wordt,
nadat het geloof door en met de gemeente beleden is.
De heilige doop
Artikel VIII
De doop wordt bediend onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad, met inachtneming van de richtlijnen die de kerk daarvoor stelt.
Het heilig avondmaal
Artikel IX
Het heilig avondmaal wordt door de gemeente gevierd
en door een predikant bediend,
met gebruikmaking van een van de orden uit het dienstboek van de kerk.
Het heilig avondmaal
Artikel IX
Tot de maaltijd van de Heer zijn genodigd
zij die Jezus Christus belijden en instemmen met de lofprijzing
en door geloofsonderricht tot dit geheimenis zijn toegeleid.
Het heilig avondmaal
Artikel IX
De kerkenraad bepaalt na beraad in de gemeente
op welke wijze de leden op de deelname aan het heilig avondmaal worden voorbereid
en tevens of de leden alleen na openbare geloofsbelijdenis aan de maaltijd kunnen deelnemen.
Het heilig avondmaal
Artikel IX
De maaltijd van de Heer wordt gevierd onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad, met inachtneming van de richtlijnen die de kerk daarvoor stelt.
De missionaire, diaconale en pastorale arbeid
Artikel X
De gemeente is vanwege haar missionaire opdracht, in heel haar bestaan gericht op getuigenis en dienst aan hen die het Evangelie niet kennen of daarvan vervreemd zijn, opdat ook zij delen in het heil in Jezus Christus.
De missionaire, diaconale en pastorale arbeid
Artikel X
De gemeente vervult haar diaconale roeping in de kerk en in de wereld door in de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid te delen wat haar aan gaven geschonken is, te helpen waar geen helper is en te getuigen van de gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt.
De missionaire, diaconale en pastorale arbeid
Artikel X
De gemeente volbrengt haar pastorale taak in de herderlijke zorg aan de leden en anderen die deze zorg behoeven, opdat zij elkaar opbouwen in geloof, hoop en liefde.
De missionaire, diaconale en pastorale arbeid
Artikel X
De gemeente zoekt bij de vervulling van haar missionaire, diaconale en pastorale roeping samenwerking met andere kerkelijke gemeenschappen ter plaatse.
De missionaire, diaconale en pastorale arbeid
Artikel X
Met het oog op de vervulling van haar roeping maakt de gemeente in een relatie van wederkerigheid dankbaar gebruik van inzichten en ervaringen die haar worden aangereikt door gemeenten waarvan de leden uit andere culturen afkomstig zijn.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De gemeente is geroepen blijvend een lerende gemeenschap te zijn.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De vorming en toerusting van haar leden krijgt gestalte in onderricht en bezinning, in meditatie en gebed, in beraad en daadwerkelijke inzet.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De geestelijke vorming van de jonge gemeenteleden vindt plaats
in de geloofsopvoeding thuis en in de gemeente,
en in het werk met en ten behoeve van de jeugd.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De gemeente heeft de opdracht mee te werken aan de geestelijke vorming van de jongeren op school en in andere instellingen waar zij worden gevormd en onderwezen, en zij zoekt naar mogelijkheden om het geloof tot uitdrukking te brengen in de sociale en culturele verbanden waarin de jeugd zich oriënteert.
De geestelijke vorming
Artikel XI
Door catechese wordt kerkelijk onderricht gegeven aan de jonge leden van de gemeente en verder aan allen die dit onderricht verlangen.
De geestelijke vorming
Artikel XI
Het doel van de catechese is
het leren leven uit Gods beloften en naar zijn geboden,
de toerusting tot het christelijk getuigenis in de wereld,
het ontdekken en leren aanwenden van de gaven voor de opbouw van de gemeente van Christus,
de toeleiding tot de viering van doop en avondmaal en
de voorbereiding op de openbare belijdenis van het geloof.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De catechese betreft
het lezen en verstaan van de Heilige Schrift,
de eredienst, de liederen en gebeden,
de belijdenis en de geschiedenis van de kerk,
het leven als christen in de wereld.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De openbare geloofsbelijdenis wordt afgelegd
om de doop te ontvangen of te beamen,
als blijk van de bereidheid om van de Heer te getuigen,
medeverantwoordelijkheid te dragen in de gemeente van Christus
en te blijven bij de gemeenschap van Woord en sacramenten.
De openbare geloofsbelijdenis vindt plaats in het midden van de gemeente, met gebruikmaking van een orde uit het dienstboek van de kerk.
De kerkenraad voert met hen die voornemens zijn belijdenis van het geloof af te leggen, een gesprek over hun motivatie en over de inhoud van hun geloof.
De geestelijke vorming
Artikel XI
De zorg voor de vorming, de toerusting en de catechese berust bij de kerkenraad.
Het opzicht
Artikel XII
De gemeente is geroepen te blijven in de weg van het belijden van de kerk.
Het opzicht, gegrond in de barmhartigheid van Jezus Christus, geschiedt tot eer van God, tot bewaring van de gemeente en tot behoud van hen die dwalen.
Het opzicht
Artikel XII
In de gemeente zijn de leden geroepen pastoraal en liefdevol naar elkaar om te zien en elkaar op te bouwen in geloof, hoop en liefde.
Het opzicht
Artikel XII
Het opzicht dat wordt uitgeoefend door of in opdracht van de ambtelijke vergaderingen, betreft
het geestelijk leven van de gemeenten, het gehoor geven aan haar roeping en de vervulling van ambten en andere diensten;
de belijdenis en wandel van leden en ambtsdragers en van hen, die een andere dienst vervullen; en
de verkondiging, de catechese en de opleiding en vorming van predikanten.
Het opzicht
Artikel XII
Het opzicht over de gemeenten krijgt gestalte in het toezien door de classicale vergadering, alsmede in de visitatie. Het betreft haar geestelijk leven, het gehoor geven aan haar roeping en de vervulling van ambten en andere diensten en heeft ten doel de opbouw van de gemeente.
Het opzicht
Artikel XII
Het opzicht over belijdenis en wandel van leden en ambtsdragers en van hen die een andere dienst vervullen, wordt uitgeoefend door pastorale samenspreking en vermaan.
Het opzicht
Artikel XII
Met het oog op de rechte bediening van Woord en sacramenten houdt de kerk opzicht over de verkondiging en de catechese, alsmede over de opleiding en vorming van predikanten.
Het opzicht
Artikel XII
Indien nodig gaat de kerk over tot toepassing van de middelen die met kerkelijke tucht gegeven zijn, volgens de regels bij ordinantie gesteld.
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden
Artikel XIII
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente berust bij de kerkenraad, die de verzorging van deze zaken toevertrouwt aan
het college van diakenen, voorzover het betreft de vermogensrechelijke aangelegenheden van diaconale aard en
de daartoe in het bijzonder aangewezen ouderlingen die − desgewenst aangevuld met andere leden van de gemeente − tezamen het college van kerkrentmeesters vormen, voorzover het betreft de andere vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente.1
1 Eerste lezing (november 2018): die de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de diaconale aard toevertrouwt aan het college van diakenen, en de verzorging van de andere vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente aan het college van kerkrentmeesters.
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden
Artikel XIII
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de classis berust bij de classicale vergadering.
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden
Artikel XIII
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de evangelisch-lutherse synode, waaronder de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de evangelisch-lutherse gemeenten gemeenschappelijk, berust bij de evangelisch-lutherse synode.
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden
Artikel XIII
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de kerk berust bij de generale synode.
De zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden
Artikel XIII
Op de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden wordt toegezien door de daartoe aangewezen organen van de kerk.
Bezwaren en geschillen
Artikel XIV
Bezwaren en geschillen voor de behandeling waarvan in de orde van de kerk niet een afzonderlijk orgaan of een bijzondere wijze van behandeling is aangegeven, worden voorgelegd aan de daartoe aangewezen colleges.
Bezwaren en geschillen
Artikel XIV
Onverminderd het in lid 1 bepaalde kan bij een kerkelijk lichaam een verzoek tot herziening van een door dit lichaam genomen besluit worden ingediend.
De opleiding en vorming van predikanten
Artikel XV
De zorg voor de opleiding en vorming van predikanten berust bij de generale synode.
De opleiding en vorming van predikanten
Artikel XV
De opleiding en vorming van predikanten vindt plaats bij of aan universiteiten en seminaria die door de kerk zijn gesticht of aangewezen.
De opleiding en vorming van predikanten
Artikel XV
De generale synode kan, in geval van een opleiding elders of bij singuliere gaven, een andere weg tot het ambt van predikant openen.
De opleiding en vorming van predikanten
Artikel XV
Wie toelating tot het ambt van predikant verlangen dienen mee te werken aan onderzoek naar geschiktheid, bekwaamheid en roeping tot het ambt.
De opleiding en vorming van predikanten
Artikel XV
Indien er geen bezwaren bestaan, verkrijgen zij na het afleggen van de daartoe bestemde belofte het recht om als proponent te staan naar het ambt van predikant.
Leven en werk van de kerk in oecumenisch perspectief
Artikel XVI
Als gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk, is de kerk geroepen om de eenheid, de gemeenschap en de samenwerking met andere kerken van Jezus Christus te zoeken en te bevorderen.
De kerk neemt deel aan en stimuleert de oecumenische arbeid in Nederland en in de wereld.
Zij zoekt en onderhoudt nauwere betrekkingen met kerken waarmee zij door banden van belijdenis of van geschiedenis verbonden is.
Zij zoekt vereniging met kerken waarmee eenheid of verwantschap bestaat in geloof en kerkorde.
Leven en werk van de kerk in oecumenisch perspectief
Artikel XVI
In de missionaire arbeid, in Nederland en in de wereld, vervult de kerk haar zendingsopdracht, samen met kerken en gemeenten ter plaatse, in ondersteuning van elkaar.
Leven en werk van de kerk in oecumenisch perspectief
Artikel XVI
In de diaconale arbeid, in Nederland en in de wereld, vervult de kerk haar opdracht om zich in te zetten voor wie lijden en hen bij te staan in het zoeken naar vertroosting en gerechtigheid, in samenwerking met kerken en gemeenten ter plaatse en met verwante instanties.
Leven en werk van de kerk in oecumenisch perspectief
Artikel XVI
De kerk verricht haar arbeid van getuigenis en dienst in respectvolle omgang met andere godsdiensten.
De ordinanties
Artikel XVII
De orde van de kerk wordt nader geregeld bij of krachtens ordinantie.
De ordinanties
Artikel XVII
Een ordinantie wordt vastgesteld of gewijzigd door de generale synode.
De ordinanties
Artikel XVII
Een voorstel tot vaststelling van of wijziging in een ordinantie kan worden ingediend, hetzij door een classicale vergadering, door de evangelisch-lutherse synode of door een orgaan van bijstand van de generale synode, hetzij in de generale synode zelf.
Tot het indienen van een dergelijk voorstel kan door de classicale vergadering, de evangelisch-lutherse synode of het orgaan van bijstand van de generale synode echter niet worden besloten in dezelfde bijeenkomst als die waarin het voorstel werd gedaan.
De ordinanties
Artikel XVII
Nadat de generale synode een ordinantie of een wijziging in een ordinantie in eerste lezing heeft vastgesteld, legt zij deze voor aan de kerkenraden ter consideratie door de classicale vergaderingen en door de evangelisch-lutherse synode, waarna de generale synode de desbetreffende ordinantie of wijziging in een ordinantie definitief kan vaststellen.
Indien de generale synode bij de behandeling in eerste lezing met alle geldig uitgebrachte stemmen als haar oordeel uitspreekt dat het evident is dat de consideratie door de mindere vergaderingen niet noodzakelijk is, is zij bevoegd de beoogde wijziging direct definitief vast te stellen.
Wijziging in de kerkorde
Artikel XVIII
Wijzigingen in de kerkorde worden aangebracht door de generale synode.
Wijziging in de kerkorde
Artikel XVIII
Een voorstel tot een wijziging in de kerkorde kan worden ingediend, hetzij door een classicale vergadering of door de evangelisch-lutherse synode, hetzij door de generale synode zelf.
Tot het indienen van een dergelijk voorstel kan door de classicale vergadering of de evangelisch-lutherse synode echter niet worden besloten in dezelfde bijeenkomst als die waarin het voorstel werd gedaan.
Wijziging in de kerkorde
Artikel XVIII
Een wijziging in de kerkorde betreffende de evangelisch-lutherse gemeenten en de evangelisch-lutherse synode kan eerst in eerste lezing worden vastgesteld na instemmend advies van de evangelisch-lutherse synode.
Wijziging in de kerkorde
Artikel XVIII
Nadat de generale synode een wijziging in de kerkorde in eerste lezing heeft vastgesteld, legt zij deze voor aan de kerkenraden ter consideratie door de classicale vergaderingen en door de evangelisch-lutherse synode.
Wijziging in de kerkorde
Artikel XVIII
Daarna kan de generale synode de wijziging in de kerkorde definitief vaststellen, waartoe een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte geldige stemmen vereist is.
De orde van de kerk in tijden van nood
Artikel XIX
Indien en voor zover buitengewone omstandigheden van land en volk het normaal functioneren van het leven van de kerk onmogelijk maken, treffen de daarvoor in aanmerking komende lichamen van de kerk of hun leden de door de omstandigheden tijdelijk geboden, van de orde van de kerk afwijkende maatregelen.