1. Bij de vervulling van hun taak zullen de ambtsdragers zich verre houden van alle heerschappijvoering van de een over de ander en zullen zij alles heenleiden naar de onderwerping aan de heerschappij van de enige Meester, Christus.
2. Hetzelfde geldt van de ene kerk tegenover de andere.

Van de bepalingen der kerkorde zal men niet afwijken dan alleen onder bijzondere omstandigheden.

Indien en voorzover buitengewone omstandigheden van land en volk het normaal functioneren van het leven der kerk onmogelijk maken, zal het aan de daarvoor in aanmerking komende vergadering of deputaten vrijstaan van de kerkorde af te wijken en de door de omstandigheden tijdelijk geboden maatregelen te nemen.

Wijziging van de kerkorde kan alleen geschieden krachtens besluit van de generale synode.