Hoofdstuk III. Van het kerkverband

A. Algemeene bepalingen

De kerken zullen in de credentiebrieven, die zij aan haar afgevaardigden naar Kringvergaderingen en Algemeene vergaderingen medegeven, verklaren zich te verbinden, om alle besluiten dezer vergaderingen, ook in geval ze niet met algemeene stemmen genomen zijn, voor vast en bondig te houden, tenzij bewezen wordt, dat zij strijden tegen de Heilige Schrift, de belijdenis, eenige bepaling van deze kerkenordening of een besluit eener vorige vergadering.
Indien het verschil van gevoelen niet door overtuiging blijkt te kunnen worden weggenomen, zal ook ter dezer zake art. 54 alinea 1 van toepassing zijn.
Besluiten van Conferenties dragen geen bindend, wel een adviserend karakter.