Art. 48. Het zal aan elke Synode vrijstaan, correspondentie te verzoeken en te houden met hare genabuurde Synode of Synoden, in zulke forme, als zij meest profijtelijk achten zullen voor de gemeene stichting.
De instelling van correspondentie is na 1586, toen de Overheid het samenkomen der kerken in generale synode verhinderde, van grote betekenis geweest.
Nu kan het bij grensregeling of gemeenschappelijke actie nog dienstig zijn.
commentaar op