[D12 onttrekking metterdaad
D12.1 Wanneer iemand lange tijd elk contact met de ouderlingen onmogelijk maakt, verklaart de kerkenraad zijn lidmaatschap van de gemeente voor beëindigd, na goedkeuring van de classis en met instemming van de gemeente.
D12.2 Wanneer blijkt dat iemand zich metterdaad maar zonder kennisgeving heeft aangesloten bij een andere kerkelijke gemeenschap, spreken de ambtsdragers hem daar op aan. Wanneer hij volhardt in zijn ontrouw aan de gemeente, verklaart de kerkenraad na goedkeuring van de classis zijn lidmaatschap van de gemeente voor beëindigd.]

|122|

D12 onttrekking metterdaad
D12.1 Wanneer iemand lange tijd elk contact met de ambtsdragers onmogelijk maakt, verklaart de kerkenraad zijn lidmaatschap van de gemeente voor beëindigd, na goedkeuring van de classis en met instemming van de gemeente.
D12.2 Wanneer blijkt dat iemand zich metterdaad maar zonder kennisgeving als bedoeld in art. C10.2 heeft aangesloten bij een andere kerkelijke gemeenschap, spreken de ambtsdragers hem daar op aan. Wanneer hij volhardt in zijn ontrouw aan de gemeente, verklaart de kerkenraad na goedkeuring van de classis zijn lidmaatschap van de gemeente voor beëindigd.

Toelichting D12

1. Dit artikel wordt door ons in Werkorde 2 direct na D9 en D10 geplaatst (het zou dus D11 moeten worden), om beide situaties duidelijker tegen elkaar af te grenzen. Zowel bij de buitensluiting in D9 als bij de onttrekking metterdaad in D12 is er een verklaring van de kerkenraad dat iemand voortaan geen deel meer uitmaakt van de gemeente. Maar de aanleiding en de wijze waarop verschillen.

2. Er is ook een raakvlak met C10.2 in Werkorde 2. In beide gevallen gaat het immers om een vorm van onttrekking. Het verschil is dat er in C10.2 sprake is van een actie van het gemeentelid zelf, terwijl het in D12 gaat over actie van kerkenraad en gemeente. Toch lijkt het ons goed om de correlatie met C10.2 in D12.2 wel te benoemen en zo het onderscheid te verhelderen.

3. Juist vanwege dit onderscheid is in C10 niet, maar in D12 wel de goedkeuring van de classis vereist. De classis moet immers voorkomen dat een kerkenraad te gemakkelijk besluit tot de ‘softe’ aanpak van het constateren van een onttrekking metterdaad, om zo de ‘lastige’ route van de kerkelijke tucht te vermijden.

4. D12.1 sprak over ‘ouderlingen’, terwijl de rest van het hoofdstuk sprak over ‘ambtsdragers’. Dat is nu in Werkorde 2 gelijkgetrokken.


Rapport dHKO (2011)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) C45