Bouwman, M.

Engelsche Gereformeerden en Independenten in Nederland voor Drie Eeuwen (VI)

Genre: Literatuur, Bladartikel

Engelsche Gereformeerden en Independenten in Nederland voor Drie Eeuwen (VI)

In Parker hebben we dus kennis gemaakt met een eenigzins anderen geest dan de vurige Presbyteriaan Paget. Al kan men Parker niet tot de Independenten rekenen, zoo helt hij wat het excommunicatierecht der synoden betreft toch tot het independentische standpunt van Amesius over, wanneer hij schrijft: „Tenslotte kan terecht gevraagd worden, of de synode wel daadwerkelijk excommunceert; zij schijnt slechts te verklaren, wie terecht door de particuliere kerken geëxcommuceerd is, of geëxcummuniceerd moet worden” (Pol. Eccl., lib. III, p. 398). Want dezelfde gedachte vinden wij later terug bij de leiders der Independenten uit den tijd der Westminster-synode, en verschillenden van hen hebben op Nederlandschen bodem herberg gezocht.

Rotterdam was in de dertiger jaren der 17e eeuw een centrum van uitgeweken independentische Engelschen. Hier organiseerde Hugh Peters een onafhankelijke Engelsche gemeente; en in 1632 legde Amesius zijn professoraat aan de Franeker hoogeschool neer, om zich naast Peters als predikant aan deze gemeente te verbinden. Hij overleed echter reeds in 1633, terwijl Peters zelf naar Nieuw-Engeland ging. Andere theologen, het juk der Anglicaansche hierarchie ontvolden, namen hun plaats in, nl. W. Bridge, S. Ward en S. Simpson. De demon der onderlinge onenigheid, waaronder ook de oude Brownistische gemeente te Amsterdam zoo zeer geleden had, stak echter spoedig onder hen den kop op. Bridge geraakte in strijd met Simpson over de oefening der profetie door de gemeenteleden, waarvan de laatste een voorstander was, en dit gaf aanleiding tot een scheuring. Meer opzien baarde het, dat daarna Bridge en de oudere Ward met elkander in conflict kwamen, hetgeen er toe leidde, dat Ward door de gemeente werd afgezet.

Dit was hun Engelschen geestverwanten te Arnhem niet naar den zin. Predikant aldaar was gedurende korten tijd Thomas Goodwin. Hij had in 1663 Cotton ontmoet voor diens vertrek naar Amerika, en was door hem voor de independentische beginselen gewonnen, waarna hij in 1639 naar Holland kwam. De kerk te Arnhem, waar ook Philip Nye, een ander vooraanstaand independentisch theoloog gevestigd was, nam aanstoot aan hetgeen te Rotterdam gebeurd was. Toen is te Rotterdam een soort synode gehouden, waarheen door Arnhem vier afgevaardigen werden gezonden, onder wie Goodwin en Nye. Na gedaan onderzoek werd de kerk van Rotterdam tot schuldbelijdenis gebracht; Ward werd weer in zijn ambt hersteld, na belijdenis van hetgeen zijnerzijds verkeerd was gehandeld, en een vastendag werd gehouden, waarop de gemeente zich voor Gods aangezicht verootmoedigde. 

Korten tijd later namen de zaken in Engeland een keer. Vele ballingen trokken weer naar hun vaderland terug, en toen in 1643 de Westminster-synode te Londen samenkwam, behoorden Goodwin, Nye, Bridge, Simpson alsook J. Burroughes tot de leden dezer kerkvergadering.

In het begin van 1644 publiceerden deze vijf theologen een adres aan het parlement (An Apologeticall Narration), waarin zij tegen de Presbyterianen stelling namen. Zij zeggen daarin, dat de juiste wijze van kerkregeering bestaat in een middenweg (middle-way) tusschen het Brownisme, waarvan men hen valschelijk beschuldigt, en de authoritatieve prebyteriale kerkregeering, het strijdpunt dezer dagen (p. 24). Elke particuliere kerk, zoo oordeelen zij, die de naam van Christus belijdt, en macht van Christus heeft ontvangen om over haar leden te oordeelen, moet bereid zijn om daarvan rekenschap te geven aan en tucht aan te nemen zoowel van den christelijken staat boven haar, als van de zusterkerken rondom haar (p. 21). Daarom willen zij geen Independenten genoemd worden en wijzen zij naar de zooeven genoemde samenkomst te Rotterdam, als een lichtend voorbeeld eener synode.

Wij hebben hier dus te doen met de gematigde Independenten, de Middle-way-men, de mannen van den middenweg. Zij aanvaarden de bestiering van de synoden in dezen zin, dat een kerk in geval van oneenigheid of wanbestuur zich moet onderwerpen aan het oordeel der zusterkerken, die daartoe in synode samenkomen, en die, wanneer de kerk in de dwaling haars wegs volhardt, de gemeenschap met haar dienen te verbreken.

De strijd met de Presbyterianen was nu een publieke strijd geworden. Van toen af waren zij, met name Goodwin en Nye, de leiders der dissenting brethren (d.i. de broeders van het afwijkende gevoelen), zooals de Independenten in de stukken der Westminster-synode veelal genoemd worden.

Nederland is dus wel een wijkplaats geweest voor verschilldend soort lieden, die het onder het juk der Anglicaansche hiërarchie niet konden uithouden. Onder hem waren niet slechts Gereformeerden als Paget, maar ook rigoristische Independenten of Separatisten als Johnson, Ainsworth en Canne te Amsterdam, en ook gematigde Independenten als Goodwin, Nye enz.; zoo kon Baillie Holland noemen „een kooi voor deze onreine vogels”.

Wil men de kerkrechtelijke denkbeelden van de mannen van den middenweg leeren kennen, dan kan men beter aan ander werk ter hand nemen dan de Apologeticall Narration. Even later toch in 1644 gaven Goodwin en Nye te Londen een werk in het licht van hun geestverwant aan de overzijde van den oceaan John Cotton, getiteld „De Sleutelen van het Koninkrijk der Hemelen en de macht ervan”. Dit geschrift is ook daarom voor ons van beteekenis, omdat niemand minder dan Voetius zich er ernstig mee bezig gehouden heeft, en voorts op een zeer bepaald punt, nl. de kwestie van het synodale excommunicatierecht er zeer scherp en belijnd, schoon niet onvriendelyk op gereageerd heeft.

Laat ik hier een gedeelte van de voorrede, door Goodwin en Nye er aan toegevoegd, overnemen. Zij omschrijven Cottons standpunt aldus, en geven daarmee ook hun eigen opvatting weer:

„En omdat deze particuliere gemeenten, beide ambtsdragers en gemeenteleden oneengigheid kunnen krijgen en zich misdragen, en deze macht hun opgedragen misbruiken kunnen, zoo handhaaft hij (bedoeld is Cotton, M.B.) een associatie of gemeenschap van kerken, die hun afgevaardigden zenden naar een synode (zoo verkiest hij opzettelijk deze vergadering van ambtsdragers te betitelen, die de Gereformeerde kerken classes of „prebyteries” noemen, om ze zoo te kunnen onderscheiden van die te voren genoemde „presbyteries der gemeente” (— d.i. de kerkeraden, M.B. —). En hij erkent, dat zij een ordening van Christus is, waaraan Christus (in betrekking tot het verbeteren van gevallen van wanbestuur en het wegnemen van oneenigheden in de particuliere gemeenten en dergelijke gevallen) heeft opgedragen een behoorlijke en juiste mate van macht, geschikt voor en geëvenredigd aan dat doel; en dat hij ze toegerust heeft niet slechts met bekwaamheid om raad en advies te geven, maar verder om in zulke gelegenheden met een bedienende macht en gezag te bepalen, te verklaren, en op te leggen zulke zaken, als strekken kunnen om zulke gemeenten tot rechte orde en vrede terug te voeren.”

Men lette er nu op hoe volgens Cotton, Goodwin en Nye aan eventueel wanbestuur of oneenigheid in de particuliere kerk een einde gemaakt moet worden.

M.B.