(Cap. VI) Van de kerckelicke vermaninghe ende straffinghe

11. Gheen kercke en sal over andere kercken, gheen dienaer over andere dienaers, gheen ouderlinck noch diaken over andere ouderlinghen ofte diakenen eenighe heerschappie voeren ofte overhant hebben, maer liever sal hem een yeghelick van alle oorsake ende suspitie van dien wachten, hoewel uut plicht der liefde de eene kercke de andere, de een dienaer den anderen etc. niet alleen moghen, maer oock behooren te vermanen.40


40 Het eerste artikel van Emden is hier het laatste geworden. De toevoeging: Hoewel uit plicht der liefde enz., is nieuw en komt bij de volgende synodes ook niet meer voor. De gedachte die er in tot uitdrukking wordt gebracht is dezelfde als in art. 66, waar sprake is van de onderlinge censuur.
De mogelijkheid van een kerkverband naar gereformeerde opvatting ligt in deze twee beginselen, waardoor de kerken elkander vrij laten en tegelijk in verantwoordelijkheid jegens elkander leven. Mogelijk staat de toevoeging in verband met de moeilijkheden die te Aken gerezen waren, vgl. het protest van de Classis Keulen, die bij voorbaat verklaart zich niet aan een eventuele censuur der synode te zullen onderwerpen, Rutgers, a.w., blz. 311v.