182. Kan de censuur na zonde tegen het 7de gebod opgeheven worden, zonder dat de gecensureerde met de moeder van zijn kind huwt?

 

(1887.)

297. In het door u omschreven geval kan, dunkt mij, de censuur niet opgeheven worden, tenzij berouw en betering des levens inderdaad genoegzaam gebleken zij. Hiertoe nu behoort voor den bedoelden jongeling zeer zeker, dat hij met de moeder van zijn kind wettelijk huwe. Tenzij dan, dat hijzelf daartoe wel

|269|

bereid is, maar dat hem door de ouders van een der beide partijen (zoo deze nl. minderjarig zijn) onoverkomelijke hinderpalen, door weigering van toestemming, worden in den weg gelegd. Alsdan moet het huwelijk natuurlijk wachten (al blijven beide aan elkander verbonden), en moet op andere wijze zijn schuldgevoel en boetvaardigheid geconstateerd worden.


Rutgers, F.L. (1922)


KERKELIJK ADVIES BIJ
Kerkorde GKN (1905) Art. 75