|144|

Artikel 32
1. Onverminderd het recht van appèl bestaat de mogelijkheid bij enige vergadering een verzoek tot revisie van een door haar gedane uitspraak in te dienen.
2. Geen vergadering is verplicht een verzoek tot revisie in behandeling te nemen, indien niet een element in geding wordt gebracht, dat bij het doen van de uitspraak, waarvan revisie wordt verlangd, buiten beschouwing was gebleven of onvoldoende was overwogen.

 

Revisie van genomen besluiten

Dit en het volgende artikel bedoelen nog enige nadere voorzieningen te treffen ter aanvulling van het bepaalde in artikel 31. Het zijn geheel nieuwe artikelen. In de oude kerkorde treft men geen overeenkomstige artikelen aan.

In dit artikel wordt de kwestie van eventuele revisie behandeld. Ten aanzien van de revisie of herziening van beslissingen der kerkelijke vergaderingen bestond er wel een bepaalde praktijk. Ook was er door een enkele generale synode wel eens een algemene uitspraak over gedaan. Maar een opzettelijke regeling ter zake ontbrak. Daarom werd het wenselijk geacht, in dat opzicht voor een aanvulling van de kerkorde zorg te dragen. Ook om deze reden was er alle aanleiding daartoe over te gaan, omdat meermalen verzuimd werd onderscheid te maken tussen een zaak van appèl en een zaak van revisie, en men dan bij wat in feite een kwestie van revisie betrof, te werk ging, alsof men een zaak van appèl had te behandelen. Een dergelijk misverstand en verwarring wordt voorkomen, wanneer de kerkorde, behalve voor appèl-zaken, eveneens voor revisie-zaken een bepaalde regeling biedt.

Met een appèl pleegt men zich te richten tot een andere vergadering dan die de oorspronkelijke uitspraak of beslissing genomen heeft. Van de kerkeraad is beroep mogelijk op de classis, van de classis op de particuliere synode, en van de particuliere synode op de generale synode. Maar de mogelijkheid bestaat eveneens, dat iemand, die zich door een of andere oorzaak met een bepaalde beslissing niet kan verenigen, zijn bezwaren wil voorleggen aan dezelfde vergadering, die de bedoelde beslissing heeft genomen. Hij verzoekt dan herziening daarvan. Natuurlijk bezit hij de vrijheid om zulks te doen. Onder bepaalde omstandigheden kan het zelfs aanbeveling verdienen, dat hij deze mogelijkheid aangrijpt en niet terstond naar het andere middel grijpt om bij de meerdere vergadering in beroep te gaan. Wanneer er aperte onjuistheden zijn begaan bij het doen van de uitspraak of wanneer er een kennelijk misverstand bij in het spel is geweest, draagt het verzoek om revisie er slechts toe bij om langs de kortste weg de zaak weer in het reine te doen brengen.

|145|

De mogelijkheid en de vrijheid om een verzoek tot revisie bij de kerkelijke vergadering in te dienen, die een bepaalde uitspraak heeft gedaan, staat in het eerste lid uitdrukkelijk genoemd. Voor de volledigheid had er nog bij kunnen staan, dat zulks evenzeer geldt ten aanzien van de kerkelijke vergadering, die een bepaalde uitspraak, na appèl, heeft bevestigd. Maar dit is een zo vanzelfsprekende zaak, dat de weglating van een dergelijke clausule geen moeilijkheden kan opleveren of misvatting kan veroorzaken. Wel kan er nog enig verschil ontstaan over de vraag, of indien in appèl een bepaalde uitspraak of beslissing werd behandeld en de meerdere vergadering haar heeft bevestigd, men de vrijheid heeft een eventueel verzoek tot revisie in te dienen bij de vergadering, niet die de uitspraak of beslissing in appèl heeft bevestigd, maar die de uitspraak of beslissing in eerste instantie heeft genomen. De woorden zelf van het artikel laten ruimte ook voor de laatstbedoelde opvatting.

Nu verdient het in het algemeen stellig de voorkeur, dat het verzoek tot revisie wordt behandeld door die vergadering, welke in laatste instantie de bestreden beslissing heeft genomen. Toch ontmoet het mijns inziens geen al te ernstig bezwaar, dat zulks niet uitdrukkelijk is voorgeschreven. Want gesteld dat iemand zijn verzoek tot revisie zou indienen bij de vergadering, die de oorspronkelijke beslissing heeft genomen, dan zal deze op verschillende manieren te werk kunnen gaan. Zij kan de indiener verwijzen naar de meerdere vergadering. En indien zij mocht besluiten zelf het verzoek in behandeling te nemen, dan zal zij het definitieve antwoord op het ingediende verzoek toch niet kunnen geven zonder vooraf de meerdere vergadering, die haar beslissing indertijd heeft bevestigd, er in te hebben gekend, en dit zeer bepaald wanneer zij tot de conclusie mocht komen, dat aan het verzoek tot revisie behoort te worden voldaan.

Met de bepaling in het eerste lid kon echter bij de regeling van deze aangelegenheid niet worden volstaan. Zij behoort vergezeld te zijn van een bepaling, die enigermate omschrijft de taak welke de kerkelijke vergadering wacht bij het in behandeling nemen van een verzoek tot revisie. Het gaat daarbij inderdaad om het in behandeling nemen van een dergelijk verzoek, niet om het gevolg geven aan dat verzoek, zoals in een eerder ontwerp van de herziene kerkorde heeft gestaan. Natuurlijk zal ook moeten worden nagegaan, of aan een verzoek gelijk bedoeld, wel gevolg kan worden gegeven. Dit is de vraag, die juist zal moeten worden overwogen, indien men zou besluiten het verzoek in behandeling te nemen. Maar de laatste vraag is prealabel, en het is deze vraag, die in de kerkorde voorziening eist.

Is namelijk een kerkelijke vergadering verplicht ieder verzoek tot revisie, dat bij haar wordt ingediend, in opzettelijke behandeling te nemen? Wanneer wij ons op dat standpunt zouden hebben te stellen, zou het hek van de dam zijn. In dat geval zouden de klagers en de bezwaarden de kerkelijke vergaderingen met hun verzoeken tot revisie op een zodanige wijze kunnen lastig vallen, dat deze aan het werk konden blijven en haar zittingen in het

|146|

eindeloze voortzetten. Even goed als de leden der kerk de vrijheid hebben om met hun verzoeken voor de dag te treden, hebben ook de kerkelijke vergaderingen bepaalde vrijheden en rechten. Hier denken wij dan aan de vrijheid en het recht om allerlei ingediende verzoeken naast zich neer te leggen en niet in behandeling te nemen. Die verzoeken kunnen onontvankelijk worden verklaard, reeds op grond daarvan dat de er in behandelde zaken vroeger reeds werden afgedaan en niemand, ook geen vergadering, genoodzaakt kan worden een tweede maal hetzelfde te doen.

Op deze regel zijn er evenwel uitzonderingen. In bepaalde gevallen kan een vergadering verplicht worden geacht een vroegere behandeling te herhalen en over te doen. Juist met het oog daarop is de bepaling in het tweede lid van dit artikel geformuleerd.

De verplichting tot het in behandeling nemen van een verzoek tot revisie is aanwezig, wanneer blijkt dat bij het doen van de uitspraak waarvan de revisie wordt verlangd, indertijd een of ander element buiten beschouwing is gebleven of althans onvoldoende werd overwogen. Of juister gezegd, dat een dergelijk element door de indiener van het verzoek tot revisie in geding wordt gebracht. Het kan straks bij het onderzoek dat moet volgen, blijken, dat hij dat element ten onrechte in geding heeft gebracht. Dit neemt niet weg, dat reeds de enkele omstandigheid dat zulk een element door hem naar voren wordt gebracht, een genoegzame reden moet zijn om zijn verzoek ontvankelijk te doen verklaren.

Het valt niet te ontkennen, dat de omschrijving hier wat algemeen en vaag is gebleven. Zal men wel altijd kunnen uitmaken, of een bepaald element indertijd buiten beschouwing is gebleven en of het in werkelijkheid onvoldoende werd overwogen? En zo zijn er wel meer vragen en tegenwerpingen te maken naar aanleiding van de hier voorkomende omschrijving. Aan de andere kant is het duidelijk genoeg, dat indien een element gelijk bedoeld, niet in geding wordt gebracht, de kerkelijke vergadering volkomen vrij is een verzoek af te wijzen. Ook is het duidelijk, dat over de vraag, of een dergelijk element werkelijk in geding wordt gebracht, en er niet slechts van een voorwendsel sprake is, de kerkelijke vergadering te beslissen heeft. En tenslotte is het niet minder klaar, dat de indiener van een verzoek tot revisie niet door een reeks van beperkende voorwaarden belemmerd wordt om met zijn verzoek voor de dag te treden.


Nauta, D. (1971)


COMMENTAAR OP
Kerkorde GKN (1971) Art. 32