Hoofdstuk 4

Het vermaan en de tucht van de kerk

I. Algemene bepalingen

1. Het vermaan en de tucht van de kerk bedoelen de verheerlijking van Gods naam door de afdwalenden terug te brengen, hen met de kerk en hun naasten te verzoenen en de gegeven ergernis uit de gemeente weg te nemen.
2. Het vermaan en de tucht, welke door de kerkeraad geoefend worden, laten onaangetast de roeping, die op alle leden der gemeente rust om op elkander in broederlijke liefde toe te zien en zo nodig elkander te vermanen en zulk een vermaan ter harte te nemen.